Reisverhalen

Column Anna: Ontploffing op het politiebureau

10:39

 Vandaag is het dan toch gebeurd. Ik ben ontploft op het politiebureau. Ondanks ons beider vaste voornemen om ons nooit, maar dan ook nóóit door de bureaucratie op te laten jutten ben ik toch voor de bijl gegaan. De heren waren er van onder de indruk, maar bleven onvermoeibaar naar het schermpje van het rekenmachientje wijzen. Ik moet 8.350 pesos afrekenen voor de toestemming van de politie om een klein lasnaadje te laten leggen in de scheg van onze boot. Omgerekend is dat bijna € 250. Een keuze heb ik niet: betalen! Anders hebben we een nog veel groter probleem dat in de buurt komt van het gijzelen van de boot.

Het begon allemaal zo goed. In Punta del Este zagen we al binnen een week weer een schrikbarend groen gordijn aan onze romp hangen. De antifouling doet niets meer en het warme, vruchtbare Braziliaanse water heeft een plantengemeenschap onder onze boot opgeleverd die vooralsnog niet van plan is om te vertrekken. Dus in Uruguay of Argentinië zal de boot op de kant moeten. Na lang surfen en snuffelen leek Uruguay de beste plek, omdat daar de minste economische problemen zijn en de munt iets harder is dan in Argentinië. In Uruguay zijn maar twee jachthavens die schepen met wat meer diepgang kunnen ontvangen: Punta del Este en Piriapolis. De andere vier zijn klein en ondiep. Alle jachthavens worden gerund door de Hidrografia, een soort Rijkswaterstaat. Dat is erg handig, omdat informatie goed beschikbaar is en er ook transparantie is over prijzen en dienstverlening.

Piriapolis is de enige waar een travellift staat die onze boot kan tillen, dus daar gaan we heen. En daar maken we dus ook kennis met de lange arm van de Prefectura: een soort kruising tussen kustwacht en politie. Eerst moeten we met de bus naar Piriapolis om met de Hidrografia te overleggen en alle papierwerk in het systeem te laten opnemen. Dan door naar de Prefectura om toestemming voor het hijsen van de boot te regelen. En te betalen, natuurlijk. Dan weer terug naar de Hidrografia om alles definitief te maken. Een paar dagen later varen we naar Piriapolis en gaat alles soepeltjes. Drie uur na aankomst staat de boot keurig opgebokt op de kant en slaan wij steil achterover van de flora en fauna aan de onderkant van de boot. Onze pogingen om het weg te krabben zijn precies te zien. Hardbevochten druppels op de gloeiende plaat. Maar veel tijd om te kijken is er niet: we moeten weer naar de Prefectura om ons te melden.

Als Hollanders zijn we gewend om veel werk aan onze boot zelf te doen. Maar al snel hadden we hier de indruk dat het wel op prijs gesteld wordt als je wat werk uitbesteedt. Het maakt de processen wat soepeler, werd ons tussen neus en lippen door andere zeilers verteld. Uit de beschikbare aanbieders kozen we een klein bedrijfje van twee enthousiaste jonge kerels. Schappelijke prijs en we dragen nog iets bij aan de lokale economie ook. De mannen gaan meteen aan de slag: de hogedrukreiniger maakt korte metten met de aangroei. Zodra de boot droog is, gaan ze los met de schuurmachines. Als dit zo doorgaat, kunnen we maandag al weer het water in!

Secuur lopen we alles na, pulken stukken losliggende verf los en krabben verdachte plekjes open. En dan zien we twee kleine oppervlakkige scheurtjes in het scheg zitten. Niets ernstigs, maar ook niet iets om te negeren met het stuk dat we nu voor de boeg hebben. Iets verder op het terrein staat een prachtige Jongert waar veel laswerk aan gedaan wordt. We stappen op de lasser af met de casual vraag: “kun je die twee scheurtjes lassen?” Hij gaat zijn baas bellen. Twintig minuten later is die er. Er volgt een uitgebreide uitleg over de te volgen procedure. Een inspecteur van de Prefectura moet het werk vooraf en achteraf inspecteren. Plus je moet een vergunning kopen. Ik geloof mijn oren niet, maar we moeten er aan geloven. De Prefectura geeft immers ook de vergunning af om de boot weer in het water te laten.

En dus staan de lasbaas Diego en ik een paar uur later wéér in het kantoor van de Prefectura. Als ik na de ontploffing met hem naar buiten loop, legt hij zijn hand op mijn schouder. “Ik begrijp je, maar heb er ook begrip voor dat ik hier moet werken met deze mensen. Ik kan niet anders dan het volgens de regels doen”. Natuurlijk begrijp ik hem, maar weet niet goed hoe ik hem dat met mijn beperkte Spaans duidelijk moet maken. Nu zijn ze hier in Uruguay nogal van de zoenerige, dus ik waag het erop en geef hem een zoen op zijn wang. Breed lachend stappen we even later in zijn krakkemikkige auto en rijden terug naar de boot. Over twee dagen komt de inspecteur en zal het allemaal goed komen. Hoop ik. En misschien kunnen we dan donderdag het water in. Of vrijdag.

Piriapolis, Uruguay, oktober 2014

 

Tekst en foto’s: Wietze van der Laan en Janneke Kuysters

Tags: , Last modified: 17 maart 2021
Sluiten