Reisverhalen

Column Anna: Más a Tierra

10:40

Toen we de baai van het eiland Juan Fernández (Robinson Crusoe) binnenvoeren, zagen we al meteen een bekende boot. Let’s Go met de Nederlanders Eddy en Rixta. Bootburen in Valdivia, leuk om ze weer te zien. Als ons anker ingegraven is en we om ons heen zitten te kijken, roepen ze ons op. “Kom vanavond eten, we hebben veel te vertellen”. Gezellig. We besteden de middag aan het papierwerk bij de Armada en een wandelingetje door het stadje. In de vroege avond tuffen we met het bijbootje naar ze toe.

In de kuip van hun catamaran staat een beer van een Chileen. Wapperende manen bijeengehouden door een grofgebreide haarband. Flitsende zonnebril en flinke tattoos op zijn enorme gespierde bovenarmen. Hij zwaait veel met die armen en telefoneert druk. Nieuwsgierig maken we vast en klimmen we de kuip in. De beer ziet ons en meteen worden we in zijn hartelijke universum opgenomen. Armen om ons heen, zoenen. Zelfs Wietze moet eraan geloven. Met een vragende blik kijken we onze zeilvrienden aan. “Dat is Ruddy” zegt Rixta met een gespannen giechel. “Hij gaat een groot probleem oplossen. Vertel ik zo”

We wachten rustig af. Nadat Ruddy de magische woorden “één dag” uitspreekt en Eddy en Rixta een gat in de lucht springen volgt het zoenen/armen ritueel weer en springt hij in zijn boot. “Tsja” zegt Eddy “een geluk bij een ongeluk”. Wat blijkt? Toen zij een paar dagen voor ons aankwamen, bleek één van de motoren stuk te zijn. Althans: de pomp voor het interne koelwatersysteem. Er gingen geen alarmen af, dus ze schrokken zich lam toen ze rook zagen. Wietze kijkt met Rixta naar het interieur van de inmiddels gedemonteerde pomp. Compleet kapot. Ze gingen op zoek naar hulp en vonden dus Ruddy. Die heeft een duikbedrijf en hotelletje. Hij demonteerde en ging zoeken naar een vervanger. Gelukt: in Brazilië. Kan via de Chileense hoofdstad Santiago ingevlogen worden. Eén dag?! ‘Een week komt eerst’ denken we cynisch. Rixta en Eddy pinnen hun hoop op hem en tikken een fors bedrag af voor de nieuwe pomp.

De dagen erna zien we Ruddy regelmatig. De boot waarmee hij met toeristen vaart ligt aan een meerboeitje vlak bij onze ankerplek. Met luide beats op de enorme geluidsinstallatie komt hij na gedane zaken aanvaren. Armen omhoog als hij ons ziet zitten. We zwaaien enthousiast terug. Ruddy heeft ook ons hart gestolen. Regelmatig komen we hem ook op de wal tegen. Na het zoenen/armen ritueel vragen we hoe het zit met de pomp. “Drie dagen”, zegt hij. “Vrijdag”. Op weekdagen pendelt er een klein vliegtuig op en neer tussen Juan Fernández en Santiago. Vroeger heette het eiland Más a Tierra, dichter bij het land. Nu is dat letterlijk zo met vijf vluchten per week. Van het vliegveld gaan geen wegen naar San Juan Bautista, de enige bewoonde plek van het eiland. Ofwel vier uur te paard via een bergpad of drie uur met de boot om het eiland heen naar het stadje.
Op vrijdag halen we onze zarpe (vaarvergunning) bij de Armada. Als we naar de dinghy lopen, staat Ruddy daar met wat klanten. Dat weerhoudt hem niet van een uitgebreid afscheid met het nodige geknuffel. En de pomp? “Maandag” zegt hij met een spijtig gezicht. We nemen afscheid van Eddy en Rixta, duimend dat het snel op gelost zal zijn. Bij hen groeit de twijfel ook. Dapper zeggen we: “tot ziens op Paaseiland!”

We zijn nu alweer vier dagen op zee. Vaak denken we aan ze en hopen dat Ruddy de belofte waarmaakt. Vanmiddag haalden we een weerkaartje en de mail binnen. Ja! Gelukt! Alles doet het weer. We gaan morgen, mailt Rixta. Opgelucht halen we adem. Die Ruddy toch.

Op zee, onderweg naar Paaseiland, februari 2016

Lees hier meer columns van Wietze van der Laan en Janneke Kuysters

Tags: , Last modified: 17 maart 2021
Sluiten