Zeemanschap

Veiligheid – Mannetje overboord

22:52

Het leven aan boord speelt zich die ochtend af in de kuip. We liggen in Makkum. Het is al lekker warm, maar de zon is nog niet zo fel. Het donkere water is spiegelglad.

Met dikke slaapogen bestelde ik al eerder bij de bakker croissants voor het ontbijt. De jongste is nog te klein voor vast voedsel, maar Pietje van twee jaar oud vindt het heerlijk. Uiteraard verdwijnt maar een deel van het broodje in zijn mond, de rest van de stukjes bladerdeeg vallen op de grond en plakken vast aan de zonnebrand op zijn beentjes.

Om de kinderbenen schoon te krijgen, pak ik hem bij z’n zwemvest en houd hem naast de boot. Langzaam laat ik zijn voeten in het water zakken. Ik wacht de reactie op het koude water af. De peuter vindt het prima. Hij begint zelfs te trappelen in het water. Missie volbracht, benen weer schoon.

Met het kind weer binnenboord bedenk ik me of het wel verstandig was geweest wat ik had gedaan. De kleine had nu een positieve ervaring met het water dat de hele dag om ons heen is. Had ik nu de kans vergroot dat hij op een onbewaakt moment zelf het water in zou gaan om nog een keer wat te spetteren? En dan dus zou ontdekken dat in tegenstelling tot het bad thuis, hier geen bodem is op dertig centimeter diepte? Ik zag mijn fout in.

Ik kijk nog eens naar het water en naar mijn zoon. Dan moet het maar, denk ik. Kunnen we meteen het zwemvest testen. Ik geef de buren een seintje: “Ik gooi hem er even in, want hij vond het veel te leuk net.” Opnieuw hang ik het mannetje boven het water tussen de boten. Iedereen kijkt toe en ik laat de peuter los. Hij valt voorover in het water. Ik wacht af tot het zwemvest hem in een veilige en misschien zelfs wel comfortabele positie brengt. Maar dat gebeurt niet. De luier zit vol lucht en heft zijn billen omhoog. Hierdoor blijft het hoofdje onder water. Ik kijk toe. Zal hij vanzelf op zijn rug draaien? Hoe snel loopt die luier vol? Secondes lijken minuten. Dan volg ik mijn instinct en draai de drenkeling om. Zijn gezicht is natuurlijk nat en hij spuugt wat water uit. Ik verwacht lawaai, huilen of gillen. Maar hij geeft geen kik. Wel begint hij steeds sneller te ademen door de kou.

Dan kan ik het niet meer aanzien. Eenmaal op het droge moet Piet natuurlijk wel huilen van de schrik. Ik sluit het natte wezentje in mijn armen. “Was jij in het water gevallen? Kom maar hier liefje”, troost ik hem en ik voel me een leugenaar.

We hebben een paar belangrijke dingen geleerd. Een zwemvest zorgt ervoor dat je kind niet zinkt. Maar in combinatie met een luier blijft het gezicht onder water. Je hebt dus heel weinig tijd.

Maar we hebben ook geleerd dat ons kind dus niet meteen om hulp roept door te gaan huilen. Kortom: altijd in de gaten houden.

 

 

Last modified: 6 mei 2021
Sluiten