Reisverhalen

column Anna: SoloMan

10:17

“Ja, ik heb dus haast. De cirkel moet rond zijn voor mijn tachtigste verjaardag. En dat is over vier maanden”. We zijn er even stil van. De golven van een passerende boot laten de Fleetwood bewegen. Je hoort het zachte kraken zoals alleen houten boten dat kunnen doen. Ik denk aan de paar duizend mijl die Jack nog voor de boeg heeft en neem een hap van de lekkere linzensoep die hij voor ons klaargemaakt heeft. Wietze en Jack zitten luid krakend stukken overheerlijk stokbrood met repen kaas te verorberen. Het is gezellig in de kleine kajuit.

Deze lunch is één van de meest onwaarschijnlijk dingen die je als wereldzeiler kan overkomen. Toen we een tijdje geleden wegvoeren uit Neah Bay voor de overtocht naar San Francisco, zagen we een zeiltje in de verte. Langzaam kwamen we dichterbij. Toen we Cape Flattery gerond hadden en werkelijk de koers naar het zuiden konden verleggen, zagen we op ons AIS-scherm de naam van de zeilboot. Fleetwood. “Dat moet een solozeiler zijn” zei Wietze. Je zag dat bij aanpassingen aan de zeilen de koers even snel veranderde. Daarna keerde de rust weer. We namen een ruime bocht om hem heen en verloren hem in de invallende duisternis uit het oog.

Wat blijkt? Jack zag aan ons MMSI nummer dat we Nederlanders waren. Sterker nog: hij volgt onze column al een tijdje. Voordat hij de puzzelstukjes bij elkaar gelegd had, waren wij al buiten marifoonbereik. Jammer, maar helaas. Hij maakt een paar dagen later een tussenstop in een haven in Oregon en komt daar naast een andere 31-voeter te liggen. Ze raken aan de praat en tot zijn verbazing kennen zijn buren ons. Wij hadden de Veleda IV een paar dagen daarvoor in Neah Bay ontmoet en emailadressen uitgewisseld. Jack grijpt zijn computer en stuurt ons een mailtje. Eenmaal in San Francisco belt hij op. We hebben een erg leuk telefoongesprek. “Wat een sexy man” zeg ik tegen Wietze als ik opgehangen heb. Die kijkt verontrust. “Hij is toch 79?” vraagt hij voor de zekerheid.

En nu zitten we bij Jack in zijn kajuit. Fit, bruinverbrand en vol energie vertelt hij zijn verhalen. Geboren als Jaap van Ommen in Amsterdam in 1937. Zo ondernemend als maar mogelijk is in en kort na de oorlog. Hij vertrekt op z’n 19e naar Amerika en bouwt een imperium op in de houthandel. Koopt en passant een houten boot. Verliest alles door zakelijke tegenslag en echtscheiding. Behalve zijn boot. Dus hij besluit om van de nood een deugd te maken en rond de wereld te gaan zeilen. Bij vertrek staat er 150 dollar op zijn bankrekening en is hij eind zestig. Gaandeweg leert hij zijn Fleetwood goed kennen en geniet van zijn reis. Z’n oudedagsuitkering blijkt voldoende te zijn om hem en z’n bootje gaande te houden. Hij bezoekt 52 landen. Waaronder Vietnam, waar hij in het Amerikaanse leger gediend heeft. En hij komt naar Nederland, waar hij afmeert bij de oude werkplaats van zijn opa. Een mastenmaker. Na een heerlijk verblijf in Nederland vaart hij in de winter via de Franse kanalen naar de Middellandse Zee. En daar gaat alles mis. Uitputting door een paar opvolgende stormen, kapotte accu’s en heel slecht zicht. Hij denkt een hazenslaapje te kunnen doen, maar valt dieper in slaap dan verwacht. Drie uur later klapt hij uit zijn zeekooi op de kajuitvloer. De wind is gedraaid en hij is langzaam een piepkleine kloof van het vrijwel onbewoonde eiland Tagomago binnengedreven. Als hij in het donker naar buiten kijkt, ziet hij een steile rotswand meteen achter de boot. Instinctief begrijpt hij dat het foute boel is en grijpt wat belangrijke dingen bij elkaar. Hij weet via het frame van zijn windvaan op de rotsen te klauteren. Op een iets hoger gelegen richel zit hij urenlang in het donker en in de motregen. Onder hem wordt zijn boot door de golven aan flinters geslagen.

Een hartverscheurend verhaal dat goed afloopt omdat er mensen zijn die hem willen helpen. Hij is onverzekerd en alles wat hij bezat lag in zijn boot. Toch heeft hij al snel een dak boven zijn hoofd en droge kleren aan zijn lijf. Hij grijpt de kansen die hem geboden worden en zo werkt hij zich langzaam weer terug naar de VS. En daar kruipt het bloed waar het niet gaan kan. Bij stom toeval loopt hij tegen precies dezelfde boot aan die voor een spotprijs te koop ligt. En zo woont Jack al snel weer op zijn nieuwe Fleetwood. Een gelukkig man met een missie. Hij wil zijn koerslijn kruisen en daarmee écht zijn rondje rond de wereld afgerond hebben. “Maar als je het in mijlen uitrekent ben je toch al twee keer rond de wereld gezeild?” vraagt Wietze. “Ja, dat klopt” zegt Jack. “Maar toch voelt het onvolledig. Tussen Cuba en Florida ligt mijn eerste koerslijn en die wil ik kruisen. En daarna ga ik door naar de oostkust van de VS. Dan zie ik wel verder”. Ik grinnik en verschuif een stukje op de kajuitbank. We zitten ingeklemd tussen allemaal dozen die propvol met boeken zitten. Jack is in de Amerikaanse zeilersgemeenschap inmiddels een beroemdheid. Hij wordt regelmatig gevraagd om lezingen te geven en daar zijn boek te signeren. “Kijk, ik heb het ook in het Nederlands vertaald” zegt hij. Ik verbaas me bij hem nergens meer over: na zestig jaar in de VS spreekt hij nog steeds foutloos Nederlands. Na enig gegraaf laat hij ons de Nederlandse versie zien: SoloMan. Alleen op zee met God en AOW.

We praten nog uren verder. Wietze kijkt op zijn horloge en schrikt. “We moeten voortmaken, anders missen we de laatste bus”. Jack pakt een boek en met een twinkellachje in zijn ogen schrijft hij er een lieve boodschap voor ons in. “Hier, kun je het hele verhaal nog eens lezen”. Wietze krijgt een hand en ik krijg een dikke kus. Als we naar de bushalte sprinten, kijk ik nog eens om. Hij staat enthousiast te zwaaien en beent dan energiek weg. Al bijna tachtig jaar? Je blijft je verbazen in de zeilerij.

Alameda, San Francisco Bay, Verenigde Staten, november 2016

www.cometosea.us

Tags: , Last modified: 17 maart 2021
Sluiten