Reisverhalen

Column Anna: Roodvoetindianen

08:50

Column Anna
Voor anker bij een klein atol

Gespannen als een veer sta ik op het voordek. Gewapend met pikhaak en het uiteinde van twee belegde lijnen. Ik ben vastbesloten om de boei nu in één keer trefzeker aan de pikhaak te rijgen en dan zonder dralen m’n twee lijntjes er doorheen te wurmen. Geen gepiep, geen pikhaak in het water verliezen. Nee, vandaag gaat het een afmeermanoeuvre uit het boekje worden. Wietze stoomt langzaam op de laatste vrije boei in het boeienveldje af. “Ben je er klaar voor?” vraagt hij hoopvol. Ik knik en steek mijn duim naar hem op. Gaat helemaal goed komen deze keer. En dan ineens hoor ik “pfff” naast me. Ik kijk en zie in het water een heel groot grijs varken. Vlak naast de boot. Hij steekt z’n dikke kop uit het water en blaast even lekker uit. Pfff. Ik ben met stomheid geslagen. “Eh.. een varken! En hij doet pfff” stamel ik naar Wietze. Die staat natuurlijk bij het geluid van de motor en hoort mij maar half. “Doe normaal! Een varken? Hè?” is de eerste reactie. “We zijn zeker al voorbij de boei?” is de vervolgvraag. De boei. Oeps, helemaal vergeten. Het varken kijkt me nog even raadselachtig aan en duikt dan onder water. Wietze is inmiddels grommend met een nieuwe aanloop begonnen. Dit natuurlijk tot grote tevredenheid van de afgemeerde boten die dit extra entertainment bij hun zondagse lunch zeer op prijs stellen.

Column Anna

Betonning en vuurtorens zijn hier van Europese kwaliteit

De tweede keer gaat het voorbeeldig en even later liggen we keurig aan de meerboei vast. Je mag op veel plekken in de lagune rond Nieuw Caledonië niet ankeren vanwege het kwetsbare koraal. De overheid heeft daarom een paar honderd meerboeien neergelegd. Die vind je over het algemeen op de mooie plekjes, die erg populair zijn. We liggen vandaag bij Ilot Maître, een juweel van een mini-atol. Terwijl Wietze blikjes fris uit de koelkast opdiept, smeer ik lekkere pâté op knappervers stokbrood dat we vanochtend nog bij een bakkertje gescoord hebben. “Leg nou nog eens uit. Je zag een varken toen je een meerboei moest zien? En hij deed pfff?” zegt Wietze lachend. “Ja!” zeg ik stellig. En ineens valt de munt. Beiden rennen we naar buiten en zitten een tel later elk aan één kant van de boot in het water te kijken. “Ja! Daar gaat hij weer!” wijst Wietze. Ik schuif naast hem en zie nog net de spekkige rug krommen voordat hij onder water verdwijnt. We slaan onze armen om elkaar heen. Zo lang naar uitgekeken en nu eindelijk hebben we een lamantijn gezien!

Mega-lagune

Nog maar een halve dag geleden zijn we uit hoofdstad Nouméa vertrokken, met een paar weken scharrelen in de lagune rond Nieuw Caledonië voor de boeg. Als je probeert om een plan voor zo’n scharreltochtje te maken, loop je al meteen tegen de enorme omvang van het land aan. Het is langwerpig en ongeveer 500 kilometer lang. Het op drie na grootste eiland van de Stille Zuidzee. Om het hele eiland heen ligt een rif, dat maar een pietsie kleiner is als het Great Barrier Reef in Australië. Driekwart van dat rif is sinds 2008 Unesco World Heritage Site. Buiten het rif liggen drie grote atollen: de Loyalty Islands. Letterlijk honderden ankerplekken zijn te vinden rond het hoofdeiland Grande Terre. Maar ook nog eens ontelbaar vele rond alle kleine atolletjes die binnen het rif liggen. Het is een kleurenpracht waar je stil van wordt. Alle kleuren blauw die je je kunt voorstellen.

Column Anna

Uitzicht vanaf de Amedée vuurtoren

Een paar dagen later liggen we bij Ilot Amedée, waar een ijzeren vuurtoren op staat. Dat ding is in Frankrijk als bouwpakket gemaakt, naar Nieuw Caledonië verscheept en daar in 1865 opgebouwd. Je kunt nog steeds de wenteltrap op naar boven. Het uitzicht op het rif is adembenemend mooi. Ook onder water is er veel te zien, lezen we in de vaargids. Heel veel wrakken op het buitenste rif. We zien steeds bootjes met duiktoeristen naar de doorgangen in het rif gaan. Wrakduiken, maar ook duiken met de grote haaien en andere roofvissen die daar op visjes jagen. “Mij niet gezien” zeg ik  tegen Wietze als die een foldertje van zo’n duikbedrijf omhoog houdt. We zitten op het strandje bij de mooie vuurtoren. Ik lees hem voor welke soorten vissen en andere dieren er rondzwemmen rond Nieuw Caledonië. Op die lijst staat ook de walvishaai, nu de nummer één van onze wildwensenlijst. “En ze hebben hier ook giftige slangen” probeer ik zo rustig mogelijk te zeggen. Ik ben als de dood voor slangen. “Die kunnen

Column Anna

De giftige Tricot Rayé slang

wel een meter lang worden. Maar ze hebben een hele kleine bek en zijn dus niet echt gevaarlijk voor de mens”. Terwijl ik met m’n neus in het boekje zit, begint Wietze zenuwachtig te schuiven. “Volgens mij wil je nu even opstaan en met mij meelopen” zegt hij resoluut. Ik kijk op en schrik me een ongeluk. Een zwart-wit gestreepte griezel van een slang is uit het water gekomen en glibbert nu over het strand naar ons toe. We staan gauw op en doen een paar stappen opzij. Maar hij trekt zich niets van ons aan.

Rootvoetindianen

Een dikke week later liggen we in de Prony baai aan de zuidkust van Grande Terre. Een flinke baai met leuke ankerplekjes met een goede beschutting tegen de straffe zuidoostpassaat. Vrijwel vanaf elk strandje gaat een mooie wandeling omhoog de hellingen op. Naar een vuurtoren of een mooi uitzichtpunt. Of naar ruïnes van gevangenissen, waar in de twee vorige eeuwen veel mensen die uit Frankrijk gedeporteerd waren, een hard leven leidden. Het landschap is totaal anders: oeroude ruige bomen en planten op de mineraalrijke grond. We hebben inmiddels al heel wat kilometers gewandeld: in het stralende winterweer is zeilen en wandelen hier een genot. “Dit is niet het seizoen voor strandgangers” las ik in het toeristische gidsje. Des te lekkerder om te wandelen. Het enige nadeel is dat de grond hier uit een soort rode klei bestaat. “Je moet alles grondig schoonmaken voordat je weer aan boord stapt” stond in de vaargids. Geen onnodige waarschuwing. De paar kleine klontjes klei die met de wandelschoenen meegekomen zijn, laten zich met grote moeite van het dek verwijderen.

Gisteravond zijn we net voor het donker bij de laatste baai voor anker gegaan. Morgen gaan we bij het eerste licht naar Ile des Pins, een flinke ruk van 40 mijl aan de wind varen. Het had wat voeten in aarde voordat we lagen. De eerste plek bleek toch te dicht bij de kant te zijn. Maar de tweede keer lagen we beter. Het anker houdt perfect in die vette klei.

“Zeg, we hebben vannacht bezoek aan boord gehad” zegt Wietze als hij terugkomt van zijn ochtendrondje over het dek. Ik ben net ontbijt aan het maken en kijk verschrikt op. “Bezoek? Is er iets weg?” vraag ik. “Roodvoetindianen” zegt Wietze rustig en pakt zijn ontbijtbakje aan. “Wat wat wat?” roep ik niet-begrijpend. “Ga maar kijken” zegt hij terwijl hij een hap neemt. Ik stap de kuip uit en het schaamrood stijgt me naar de kaken. Die hele anker-expeditie van gisteravond heeft bergen rode klei aan boord gebracht. En ik ben daar druk doorheen aan het banjeren geweest met m’n blote voeten. Het hele dek zit vol voetstappen. Met een kreun plof ik naast Wietze neer. “Goedemorgen roodvoetindiaantje van me” zegt hij. Ik krijg een glimlach, een emmer en een borstel.

Prony baai, Nieuw Caledonië, juli 2018

Bekijk hier de vorige column

Tags: , Last modified: 17 maart 2021
Sluiten