Reisverhalen

Column Anna: Onder de zon door

08:02

Een paar weken geleden las ik het boek van Ben Rutte (‘Dat nemen ze je nooit meer af’) nog eens door. Wij gebruiken zeilreisboeken regelmatig als een soort aanvulling op de pilots en toeristische informatie die we ook aan boord hebben. Ik moest lachen bij zijn opmerking dat hij er van overtuigd was dat het vroor op hun ankerplek in Nieuw Zeeland, terwijl het toch nog ruim boven de 10 graden Celsius bleek te zijn.  Zo half en half vroeg ik me af hoe het voor ons zou zijn om naar het noorden te gaan en weer in koudere streken terecht te komen.

Dat vraag ik me nu niet meer af. Na maar vier maanden in warmere gebieden protesteert mijn lijf aan alle kanten tegen de kou. We zitten met wel vier lagen kleding aan tijdens de nachtwachten. Overdag strippen we tot op twee lagen. Laarzen, mutsen: alles was in Hawaii weer tevoorschijn gekomen. Toen vonden we dat ongelofelijk grappig. Maar als ik me nu iedere keer in het pak wurm voordat ik naar buiten ga, moet ik weer even oefenen om daar de humor van in te zien. Na twee weken op zee vanaf Hawaii is het aanzienlijk kouder geworden. Van T-shirtje, shorts en blote voeten tijdens de nachtwachten ging het heel snel naar fleecejacks en daarna naar volle bepakking. Onze noordelijke koers brengt ook nog mist, dat is een extra uitdaging met alle kruisende vrachtschepen. In het grijze weer zit Wietze te worstelen om met de sextant een zonnetje te schieten.

Wat wel heerlijk is met het koudere weer: de loodskooi. In de afgelopen maanden was dat een ongemakkelijk zweethokje, waar we met handdoeken probeerden om het bed nog enigszins droog te houden. Nu is het een heerlijk warm holletje waar we knus onder het dikke dekbed liggen. De pyjama’s heb ik al klaargelegd voor als we nog verder noordelijk komen.

“Zeg, we varen toch naar de zomer in Alaska toe?” zeg ik grimlachend tegen Wietze als hij zijn kraag nog wat hoger optrekt. “Klopt” zegt hij. “We varen eigenlijk de zomer achterna. Toen we uit Valdivia vetrokken was het nog voorjaar. Op Paaseiland schoot ik de zon nog in het noorden. Op Gambier was het ook nog voorjaar op het zuidelijk halfrond. We zaten daar op de Steenbokskeerkring, maar zat de zon nog steeds ten noorden van ons. Toen we onderweg waren naar Hawaii, zijn we onder de zon doorgevaren. Die was toen nog onderweg naar de Kreeftskeerkring”. Dat is veel informatie ineens, dus Wietze legt het op een papiertje nog eens uit met een tekeningetje. De Kreeftskeerkring als keerpunt voor de zon. Tijdens ons verblijf op Hawaii tikte de zon dat keerpunt aan en ging de zon weer over ons heen. We waren eerlijk gezegd te druk met leuke dingen in Honolulu om daar veel aandacht aan te besteden.

“En nu is de zon dus weer op de terugweg naar het zuiden en moet de zomer nog beginnen in Alaska” concludeer ik. “Ja, dus langere dagen, kortere nachten en kouder” vult Wietze aan. “En de winter staat weer voor de deur in Valdivia” denk ik hardop. Beiden zien we de stromende winterregen daar weer voor ons. Tegelijk ben ik nieuwsgierig naar het weer dat we in Alaska gaan krijgen. Met de rafels van El Nino nog steeds op ons pad, kan het letterlijk van alles worden. We gaan het zien.

“Kijk eens omhoog” zegt Wietze. Ik kijk en zie een wonderlijk beeld. De zon met een dikke halo er omheen. Er zit dus ander weer aan te komen. Maar het zeil neemt een grote hap uit de zon. Het lijkt wel een kunstwerk. Prachtig. Samen zitten we er even stil naar te kijken.
“Maar maak je niet druk” zegt Wietze geruststellend “we hebben toch altijd de zon bij ons?” Verbaasd en achterdochtig kijk ik hem aan, beducht op weer een grapje. “Jij bent toch het zonnetje in huis?” zegt hij slijmerig. “Je hebt helemaal gelijk, hoe kon ik dat vergeten” grijns ik terug.

Op zee naar Alaska, juli 2016

Lees hier meer columns van Wietze van der Laan en Janneke Kuysters

Tags: , Last modified: 17 maart 2021
Sluiten