Reisverhalen

Column Anna: Het gevecht met de leeuwin

08:00

Column Anna
De gemeentehaven van Albany ligt vlak bij het stadje

In het laatste licht van de dag varen we de haven van Albany binnen. Opgelucht dat onze oversteek van de Great Australian Bight erop zit. Met een brede grijns staat Hank op de steiger. “Welkom in Albany!” We grijnzen terug en mikken een lijntje naar hem. Razendsnel liggen we vast en als we ons omdraaien, heeft hij een fles champagne uit z’n tas gehaald. Zijn vriendin Lesley komt aangelopen en samen vieren we alles wat er te vieren valt. “Leg nou nog eens uit hoe jullie elkaar kennen?” vraagt Lesley op een gegeven moment. We lachen; het is eigenlijk wel een grappig verhaal. Zo’n zeven maanden geleden waren we in Nieuw Caledonië. Daar gaf Hank zeilles aan Teun. Nederlands-Australische Hank, die eigenlijk Henk heet, is totaal zeilgek en grijpt elke gelegenheid aan om te varen. Naast zijn werk zeilt hij wekelijks met gehandicapten en geeft hij ook af en toe zeilles aan mensen die bijvoorbeeld net een nieuwe kielboot gekocht hebben. Dat was Teun dus. We hebben enorme lol met die twee kerels gehad in Nouméa. “Tot ziens in Albany!” riep Hank toen we wegvoeren. In de maanden erna hielden we contact en hielp hij ons met van alles en nog wat. Het is heerlijk om hem weer te zien.

Column Anna

Je mag m’n auto wel gebruiken, zei Hank

Als we met ze meelopen naar het parkeerterrein, zegt hij: “zie je die witte auto daar?” Wietze knikt. “Hier” zegt Hank en drukt een totaal verblufte Wietze een autosleutel in zijn handen. “Ik heb hem nu niet nodig”. En weg zijn ze. We zijn gewend om vrijwel alles te voet of met het openbaar vervoer te doen, dus de luxe van een auto is een ongelofelijke verwennerij.

Perfecte haven

De volgende ochtend gaan we op verkenning uit. Albany is de oudste stad van de staat West-Australië. De Engelsen die zich hier vestigden, waren niet op hun achterhoofd gevallen: Albany ligt aan een grote, diepe baai. Daarachter ligt een heel beschutte, iets ondiepere baai. De perfecte haven, zeker ook omdat er een rivier is die voor zoet water zorgt. Het stadje speelde een belangrijke rol voor schepen die tussen Europa en Sydney aan de oostkust voeren. Het is een heerlijke gemoedelijke plek, waar we ons wentelen in de

Column Anna

Lekker kokkerellen met Hank

gezelligheid van koffietentjes en leuke marktjes. Met de auto toeren we uitgebreid in de regio en slaan we steil achterover van wat Moeder Natuur hier allemaal op één plek bij elkaar gebracht heeft. Walvissen, orka’s, een heel woest soort zeepaardje, prachtige stranden, ruige natuur: we kijken onze ogen uit. Het sfeervolle huis van Hank enLesley is ‘de zoete inval’: samen koken en eten we heel wat avonden in hun gezellige eetkeuken. Voor we het weten, is er al een week voorbij.

Slangen en een weergat

Lesley is nogal een wandelaar en wij willen onze landbenen weer wat aansterken, dus we maken gretig gebruik van allerlei wandelpaden die in natuurparken rond Albany aangelegd zijn. Op een zondag gaan we voor de hoofdprijs: een wandeling van 12 kilometer over een schiereiland dat de baai van Albany omsluit. Het is ruig terrein met lage struiken, waarin we langzaam vorderen. Lesley, die verpleegster is, meld geruststellend dat ze de ‘snake-bite-kit’ bij zich heeft. Ik ril; die voortdurende dreiging van slangen hier in Australië went nooit. Na drie uur klimmen en klauteren zitten we op een hoog punt en kijken over de oceaan uit. “Daar ligt Kaap Leeuwin” wijst Lesley naar een punt achter de horizon. We knikken. Eén van de drie grote kapen die we tijdens onze reis gaan ronden.

Column Anna

Wandelen met Kaap Leeuwin in de verte achter de horizon

In de afgelopen dagen hebben we onze kop weer uit het zand getrokken en zijn serieus gaan kijken naar een goed moment om te vertrekken. Bij Kaap Leeuwin komen de zuidelijke oceaan en de Indische oceaan samen. Warm en koud water botsen op elkaar, stromingen schuren langs elkaar heen. “Het maakt niet uit wanneer je naar de weersverwachting kijkt, het giert er daar altijd over” moppert Wietze. Ik grom een beetje terug, wetend dat we de laatste 300 mijl naar de westkust van Australië nog een pittig stukje voor de boeg hebben. Als we weer eens bij Hank en Lesley aan tafel zitten, zegt Hank: “volgens mij zouden jullie woensdag weg kunnen”. We knikken, dat is het gaatje dat wij ook gezien hadden. Een trog geeft mooie oostenwind en een niet al te harde bries bij Kaap Leeuwin. We bijten op onze lip. Na inmiddels twee weken zijn we erg gehecht geraakt aan alles hier in Albany. Maar we moeten verder, de herfst zit ons op de hielen.

Moeizaam gevecht

Op dinsdag drinken we nog een laatste kop koffie samen en nemen afscheid. Woensdag in alle vroegte tuffen we de baai van Albany in. “De wasmachine” noemt Hank het eerste stuk. En dat klopt: we stuiteren alle kanten op. Langzaam krijgen we de wind achterop en wordt het allemaal wat hanteerbaarder. Wietze is een beetje zeeziek van het gehobbel, maar hij knokt zich er dapper doorheen. En dan gaat het de volgende ochtend toch nog mis. Als hij de boom in de kluiver wil zetten, verrekt hij een spier in zijn rug. Schreeuwend van pijn weet hij de klus te klaren en naar de kuip te komen. De zeeziekte zet volle kracht door en hij verdwijnt naar bed. Ik vind het zó rot voor hem en probeer het hem zo gemakkelijk mogelijk te maken. Langzaam kruipt de dag voorbij en begint de nacht. Hij knapt een beetje op gelukkig. Een korte wacht in de kuip, zodat ik wat slaap kan pakken. En dan duikt hij weer de warme kooi in. We kruipen langzaam tegen de Leeuwin-stroom in; het is maar één knoop tegen, maar het voelt alsof we met een enorme rem varen. Midden in de nacht ronden we eindelijk Kaap Leeuwin; ik sta in m’n eentje te dansen in de kuip. De zee is waanzinnig: steile, drieste golven komen overal vandaan en zijn heel wisselend van hoogte. De maanloze nacht maakt het allemaal wat sinister.

Volle laag

“Wietze, kom er even uit. Ik moet het dek op, want de boom moet uit de kluiver”. “Moet ik een zeilpak aan?” vraagt hij slaperig. “Neuh, ik doe het snel” roep ik terug. Wietze staat even later in zijn pyjama te rillen in de kuip terwijl ik zo vlug mogelijk de boom eruit haal. Net als ik op de weg terug ben, breekt – klabats! – een enorme golf van opzij over de boot heen. Ik voel het water via m’n nek in m’n zeilpak lopen. Een snelle blik naar Wietze die de volle laag van de golf gekregen heeft en als een verzopen kat heel chagrijnig staat te zijn. Ik sla mijn armen om zijn drijfnatte lijf heen. “Kijk! Daar! Die vuurtoren! We hebben het gevecht met de leeuwin geleverd. En we zijn er omheen. Kijk daar: de Indische oceaan”. Ik druk een kus op zijn zoute gezicht. Langzaam breekt een lachje door.

Bunbury, West Australië, april 2019

 

Bekijk HIER de vorige columns

Tags: , Last modified: 17 maart 2021
Sluiten