Reisverhalen

Column Anna: filosofisch zeilen

08:01

Column Anna
Vertrek uit Nouméa. Credit Hank Rosendal

“We gaan nog even bij Hank en Teun gedag zeggen” zegt Wietze als hij een paar druppels diesel van het dek veegt. We zijn gisteren al uitgeklaard; vanochtend nog mooi belastingvrij kunnen tanken en nu reikhalzend op pad naar Australië. Ik knik en haal de lijnen los. Even later tuffen we op de Amelit af waar Hank al met zijn camera in de aanslag zit. Hank is een Australische Nederlander en Teun is een Amerikaanse Nederlander. Hank helpt Teun om zijn boot vaarklaar te krijgen. Twee leuke kerels waar we gezellig mee opgetrokken hebben in Nouméa. Nog wat goede wensen, groeten en “tot ziens!” en daar gaan we. Het is schitterend weer en de wind belooft perfect te worden: 15 knopen in de rug.

Eenmaal buiten blijkt het een vrolijke 20 knopen op de neus te zijn, dus we zitten wat moeizaam in te slingeren. Maar een paar uur later draait de wind en gaan we gemoedelijk de nacht in met de beloofde 15 knopen in de rug. Een onbeschrijfelijk mooie sterrenhemel, vrijwel volle maan en lekkere temperatuur. Veel mooier dan dat krijg je het niet in zo’n eerste nacht. De wachten vliegen om en de volgende ochtend zitten we elkaar verdacht fris aan te kijken. Gelukkig maar, want de wind houdt ons de hele dag lekker bezig. Harder, zachter, ruimend, krimpend. Elke paar uur zijn we druk met reven, ontreven, de boom er in of de boom eruit te halen. De zon schijnt, we lopen nog steeds in korte broeken en T-shirts.

Geheim wapen

De tweede dag herhaalt zich hetzelfde patroon: lekker werken om vaart te houden. Als de wind er vrijwel helemaal uitzakt, kijken we elkaar glimlachend aan. Wietze gaat naar binnen en gooit van binnen uit een dekluik open. Al snel heb ik de zeilzak met de gennaker er doorheen getrokken. “Dat zeil hebben we een tijdje niet gezien” grijnst Wietze als we de schoten aanslaan. We halen het grootzeil neer en maken met een kort stuk touw een lus aan het einde van de giek. Ons geheime wapen! De schoot van de gennaker gaat door de lus. We gebruiken de giek dus als een enorme boom om de schoothoek van de gennaker naar buiten te houden. Hij staat prachtig stabiel en voor we het weten lopen we wel drie knopen.

De pret duurt maar een paar uurtjes, want dan gaat het weer harder waaien. Als alles weer opgeruimd is, zitten we even uit te hijgen in de kuip. “Weet je, ik raak in een heel filosofische bui” zeg ik peinzend. Bij Wietze gaan meestal de alarmbellen af als ik dat soort opmerkingen maak. “Filosofisch zeilen?” vraagt hij voorzichtig. “Ja, filosofisch” plaag ik hem een beetje. “Kijk, de afgelopen oversteken gingen vooral over het weer en over het vermijden van hele heftige dingen zoals fronten, depressies en die hele zware deining uit het zuiden. Bij Samoa, Tonga en Fiji kwam er ook nog die South Pacific Convergence Zone bij met het zware onweer en al die enorme regenbuien. Eigenlijk speelt het weer al vanaf ons vertrek vanaf Bora-Bora een enorme rol”. Wietze knikt. “Daar is toch niks filosofisch aan?” vraagt hij.

Plezier in het zeilen

Lekker zeilen (2)

Ik lach een beetje. “Toch wel. Ik merk dat het onze houding ten aanzien van langere oversteken een beetje veranderd heeft. Het ging er steeds meer over om snel en veilig aan te komen. Alles was gericht op het voortdrijven van onszelf en de boot. Als er weinig wind stond, ging de motor sneller aan dan normaal. Bij oversteken vóór Bora-Bora was het vaak ook prettig als het even niet hard woei. Beetje rustig aanrommelen, de dag nemen zoals hij komt. Een dagje langer over de oversteek doen? Geen probleem”. Wietze knikt. “Het plezier in het zeilen heeft er voor mij wel onder geleden” zeg ik peinzend. “Ja, daar heb je wel gelijk in” zegt Wietze. “En het voelt alsof we dat nu weer terug aan het vinden zijn. Ik geniet enorm van deze oversteek” zeg ik, terwijl ik me eens lekker uit rek. Met een luid geklapper laat de kluiver weten dat de rust van korte duur is. Maar het is niet erg. Het log laat een fijne vijf knopen zien. Ik sta op en ga een broodje bakken.

De genoeglijke dagen rijgen zich aaneen. We zeilen lekker en staan versteld van de daggemiddelden die we noteren.

Column Anna

Dichtbij Australie zien we weer schepen

“Een dikke knoop stroom mee helpt natuurlijk ook” lacht Wietze als ik weer eens ruim 140 mijl in een etmaal noteer. “Of hoort dat ook bij filosofisch zeilen?” plaagt hij. Maakt niet uit, het is puur genieten. We hadden verwacht zo’n zeven dagen over deze oversteek naar Australië te gaan doen. Maar zoals het er nu naar uitziet, gaan we het in minder dan zes dagen doen. “Dat betekent dat we meer moeten eten” kondig ik op de vierde dag aan. Je mag nog geen snipper vers voedsel meenemen als je in Australië aankomt. En het weggooien van eten vinden we allebei ontstellend suf. Dus we knagen ons door de laatste wortels heen. Inmiddels is het wel kouder geworden; de zeilpakken en fleecejacks zijn weer populair.

Column Anna

We reven voor de nacht (2)

Op de avond van de vijfde dag haal ik een weerkaartje binnen. Een trog die leek op te lossen, diept ineens uit. En het kreng ligt natuurlijk recht op ons pad. Ik reken snel uit wanneer we hem over ons heen gaan krijgen. Fijn, precies tijdens mijn wacht vannacht. We reven voordat het donker wordt en gaan met kriebels in de buik de nacht in. Alles lijkt goed te gaan; we fluisteren met een vriendelijk vaartje door de kabbelende golfjes. En dan ineens lijkt het alsof een vuist van wind ons raakt. Het giert door de verstaging. Ik schrik me lam en met bonzend hart kijk ik snel of alles goed gaat. De windvaan stuurt dapper, de koers is goed en de zeilen zijn nog heel. Ik draai de kluiver een beetje in. Als ik naar voren kijk, zie ik een wit gordijn. Nog geen tel later ratelt de hagel op het dek. Het doet pijn aan mijn gezicht en ik ben even in de war. Als ik schuil onder de buiskap, zie ik dat Wietze wakker geworden is en in de kajuitingang staat. Hij reikt me een dikke muts aan en grijnst: “lekker filosofisch”.

Op zee op weg naar Australië, augustus 2018.

Bekijk hier de vorige column

Tags: , Last modified: 17 maart 2021
Sluiten