Reisverhalen

Column Anna: Atol-type

07:50

“Ik ben niet zo’n atol-type” zei een vriendin van ons een tijd geleden. Beetje voor anker liggen voor een wit strand met wat palmbomen en azuurblauw water rondom was voor haar te saai. Ik moest daar een beetje om grinniken, want Wietze en ik vragen ons ook af of we atol-types zijn. We houden wel van een beetje actie en interactie. Vol verwachting trekken we dan ook het anker uit de Marquesiaanse modder en zetten koers naar de Tuamotus. Ruim vier dagen varen en dus tijd genoeg om alle informatie nog eens door te nemen. Het is overweldigend: de Tuamotu archipel bestaat uit 77 atols en bestrijkt een gebied van 1500 kilometer bij 500 kilometer. De eerste Europeanen die er voet aan wal zetten waren Schouten en Le Maire, die Kaap Hoorn en Staat Le Maire al op hun naam gezet hadden. Het viel ze op dat er zoveel honden op de bewoonde atols rondliepen. Eentje noemden ze zelfs Honden Eylant. Het bleek al snel dat de Polynesiers niet alleen graag hun verslagen vijanden in de kookpot stopten, maar ook Fikkie een grote delicatesse vonden.

Fakarava

De tijden zijn anders. Op 28 eilanden is een vliegveld en regelmatig stoppen er bevoorradingsschepen. Toerisme en de kweek van zwarte parels zijn de belangrijkste inkomstenbronnen. En natuurlijk kopra: gedroogde kokos die door de Franse regering zwaar gesubsidieerd wordt. Het toerisme is heel kleinschalig. Veel zeiljachten en mensen die bereid zijn om de dure en ingewikkelde vliegreis te ondernemen. We kijken peinzend naar de kaart. Het is onmogelijk om ze allemaal te bezoeken. Welke kiezen we? We gaan als eerste voor Fakarava. Een enorm atol van het formaat IJsselmeer met twee passen om er in te komen. De zuidpas lijkt ons wel leuk. De grote attractie daar is het snorkelen in de pas. Als je echter de informatie in de vaarwijzer leest, krijg je snel de kriebels. Gierende stroom, staande golven tot wel twee meter hoog. Bij zuidenwind een onneembare hindernis. Nu hebben we inmiddels veel van dit soort waarschuwingen gelezen en blijkt het over het algemeen goed te doen. Als je de timing goed hebt.

Vroeg in de ochtend van de vierde dag zien we eindelijk land. Het is zo laag, dat we zelfs de radar aangezet hebben om te kijken of we wel goed zaten. Wuivende palmbomen boven streepjes licht zand. Twee uur later liggen we voor de pas. Brekers donderen links en rechts op het rif. Wietze kijkt strak voor zich uit. We zien een vlak stukje, dat moet het gat zijn. “Wat drijft daar toch?” zegt Wietze. “Het lijken wel boeitjes”. Ik pak de verrekijker en kijk eens goed. En nog eens. “Zeg, het zijn een stuk of zeven bijbootjes. Maar er zit niemand in. Ze lijken daar gewoon te drijven”. Even is het stil aan boord. Dan gaat het lampje aan. “Dit zijn snorkelaars die zich op de inkomende stroom mee laten drijven” roep ik. “Strak plan, gaan we ook doen” zegt Wietze met een grijns. De stroom pakt ons en met een mooi vaartje lopen we door de pas. Om een rif en dan liggen er prachtige meerboeien voor ons klaar. Een Nieuw-Zeelandse buurman helpt even en een half uur later zitten we aan een glaasje prik. Tuamotus!

Snorkelen

Je blijft kijken. Glashelder water waarin je, gewoon vanaf de boot, de mooiste vissen ziet zwemmen. Ik heb m’n badpak al bijna aan als er ineens vier haaien opdoemen. Dan toch maar even de bijboot opblazen en informatie inwinnen. Het blijkt dat de haaien zo volgevreten zijn dat ze echt geen zin hebben in mensenvlees. Even later liggen we in het water en snorkelen om de boot heen. De hoeveelheid en verscheidenheid aan visjes is ongelofelijk. En geen haai te zien. De buren komen langs, keurig in neopreen pakken. “We gaan naar de pas, kom mee!” Welja, we zijn nu toch al nat. We scheuren naar de pas en steken voor mijn gevoel weer helemaal de oceaan op. Daar drijft een boeitje. Je knoopt de bijboot vast en trekt de snorkelspullen aan. Dan hop, bijboot losmaken van de boei en het bijboottouwtje om je middel binden. Snel overboord. Als een astronaut zweef je via de pas naar binnen. Talloze vissen drijven onder ons. Allemaal richting de zee met hun bek open. Het voedsel drijft zó naar binnen. En daar achter de haaien. Die doen hetzelfde, maar kijken daar heel sinister bij. Er zwemt er eentje recht op Wietze af. Die is druk foto’s aan het maken. Een selfie met een haai? De haai voelt er niet voor en draait vlak voor hem de andere kant op. Het is een droom, beschenen door zonnestralen die alles nog eens een extra kleur geven.

Een uur later zijn we nog niet uitgekwekt over alles wat we gezien hebben. Een pastamaaltijd later liggen we allebei te ronken. Het was me het dagje wel. De volgende ochtend gaan we naar het strandje vlak bij de boot. We lopen in vijf minuten het atol over en staan aan de zeekant. Beukende golven, lawaai en allerlei moois in hoeken en spleten van de rotsen. We scharrelen over de strandjes en koraalbonken. Het is eindeloos rustgevend. Als ik omkijk, zie ik een rijtje zeilboten keurig aan hun boeitjes liggen. Allemaal geluksvogels zoals wij.
’s Avonds is er een concert van een gelegenheidsbandje. Twee Amerikaanse en een Nederlandse boot leveren de musici. We zitten erbij, biertje in de hand. Morgen gaan we verder naar Harifa, een andere mooie hoek van het atol.

Harifa

In Harifa kunnen we werkelijk alle hokjes van de Stille Zuidzeedroom afvinken. Roze stranden, azuurblauw water in allerlei wonderbaarlijke schakeringen. Urenlang lopen we weer langs het strand en vinden prachtige schelpen. Lisa heeft op een wondermooie plek een soort strandbarretje, waar ze samen met haar man voor zeilers koud bier klaar heeft staan. Als je het tijdig vraagt, stoken ze de barbecue op en maken een lekkere maaltijd. We liggen er met zes boten voor anker. De gelegenheidsband bestaat nu uit een Amerikaan, twee Nederlanders en een Oostenrijker. De barbecue sist en knettert, Lisa is druk met meezingen en koken tegelijk. “Lusten jullie friet?” vraagt ze. “Ja, maar dan wel met mayonaise” roepen de zes Nederlanders in koor. Dat blijkt even een probleem te zijn. Vijf minuten later sta ik in haar keuken met de hand mayo te maken, meeswingend met de muziek.

Als de zon een uurtje later ondergaat en alles in een romantisch licht zet, schakelen we over naar Polynesische muziek. Lisa zingt mee en haar nichtje danst de hula. We kijken elkaar enthousiast aan, omdat we deze manier van dansen herkennen van Hawaii, waar we een jaar geleden waren. “Het is nu officieel” grijnst Wietze. Ik kijk hem vragend aan. “We zijn atol-types”.

Tuamotu Archipel, Fakarava, Frans Polynesie, juli 2017

 

Tags: , Last modified: 17 maart 2021
Sluiten