Reisverhalen

Column Anna: Annie

16:01

Badger op hoge breedtes.Credit Annie Hil

We staan al twee weken op de werf en de klusmoeheid slaat deze middag toe. Ik ga aan een picknicktafel aan het water zitten. Blikje fris, najaarszonnetje: helemaal goed. Wietze komt er gezellig bij zitten. Verwenmomentje met de tablet op tafel; de nieuwe Zeilen is digitaal gearriveerd, dus we zitten lekker te lezen. Annie ploft naast ons neer. Een bruisende dame die we iedere keer met haar fiets over de werf zien scheuren. We hebben nog geen kans gezien om uit te vinden welke boot bij haar hoort. Ik heb het knagende gevoel dat ik haar ergens van ken, maar kan niet terughalen waarvan. “Wat zitten jullie te lezen?” vraagt ze, terwijl ze zich ook behaaglijk in het zonnetje uitstrekt. “Een artikel in het blad Zeilen” legt Wietze uit. “Gaat erover dat je met 50.000 euro de wereld rond kunt zeilen. Inclusief boot”. Ik zie haar rekenen en snel noem ik het bedrag in Nieuw Zeelandse dollars. Ze fluit. “Ja, weinig hè?” zeg ik. “Nee, juist niet” lacht ze. “Dat is een fortuin”. Stomverbaasd kijken we haar aan. “Wij zeilden in de tachtiger en negentiger jaren rond met een inkomen van 2.500 pond per jaar” voegt ze toe. Op internet vinden we een omrekenprogrammaatje en komen er achter dat dat zo’n 5.500 euro anno 2018 is. Nu fluiten wij. “Vertel eens?”

Badger

Column Anna

Annie aan het werk. Schaalmodel op de achtergrond

“In 1980 begonnen we in Engeland met de bouw van Badger, een Jay Benford ontwerp. Peter ontwierp het jonktuig” begint ze. “De tijden waren anders. Voor tienduizend pond kon je een boot bouwen; een huis kostte toen evenveel als bijvoorbeeld een Moody 33. We vertrokken in 1983 vanuit Zuid-Engeland”. Wat volgt is een verhaal over prachtige reizen op de Atlantische oceaan: van Groenland tot South Georgia. Jarenlang werkten en zeilden ze op lage en hoge breedtes. Dan valt ineens het kwartje. “Ben jij Annie Hill?” vraag ik. Ze trekt een ‘daar gaan we weer’ gezicht en knikt. “Voyaging on a small income” herinner ik me de titel van haar boek ineens. “Jeetje, dat je dat nog weet” zegt Annie. In de tachtiger en negentiger jaren schreef ze veel voor Engelse bladen over de bijzondere reizen die ze met Badger maakten. We verslonden die destijds; voedsel voor onze dromen van een grote zeilreis. Eerst voeren ze zonder motor, later bouwden ze een kleine in. Na de eeuwwisseling zeilde ze met haar tweede echtgenoot veel in de Stille Oceaan. Haar reizen brachten haar naar Nieuw-Zeeland, waar ze jaren rondvoer met haar boot. Nu is ze een nieuwe aan het bouwen. Ze wijst naar de loods. “Kom maar kijken als je zin hebt”. Tuurlijk.

Spaargeld of inkomstenbron

Maar eerst willen we weten wat het geheim is van rondkomen met zo’n klein budget. “Voor mij is het leven op een boot en ermee reizen een manier van leven en niet iets dat ik voor een beperkte tijd doe. Ik denk dus vanuit een inkomen en niet vanuit het opmaken van een pot spaargeld. Die pot geld heb ik, en ik leef van het rendement ervan. Ik leef naar het niveau van mijn inkomen en niet naar het niveau van mijn wensen. Dus ik vraag me niet af wat ik mis omdat ik geen geld heb, maar juist wat ik wel kan doen met wat ik heb. Die opstelling bepaalt alles”.  We knikken. “Maar wat betekent dat in het dagelijkse leven?” vraagt Wietze. “Nou, grote en kleine dingen” begint ze. “Vertrek met een boot die goed is, zodat je onderweg minder kosten hebt aan onderhoud of vervanging. Zo min mogelijk systemen aan boord. Het kan kapot gaan en is duur om te repareren. Zeemanschap is ook wat waard. Daarom is een jonktuig zo waardevol: goedkoop om te maken, makkelijk te repareren. En je hebt geen verstaging nodig. Verder zetten we de motor eigenlijk alleen aan als het echt niet anders kan. Natuurlijk ankeren we altijd en proberen plekken op te zoeken waar anderen niet naar toe gaan. We eten geen vlees, dus hebben we geen koelkast nodig”.

Uitstapjes zijn vaak duur, dus ik vraag hoe ze daar mee omgaan. “We lopen of nemen de bus. En we gebruiken de boot om veel van een land te zien. Hier in Nieuw-Zeeland zie je veel wereldzeilers met een auto rondreizen. Dat kun je natuurlijk ook met de boot doen. En ja, een biertje in de kroeg is gezellig. Maar het is net zo leuk om dat biertje in de supermarkt te kopen en het op het strand op te drinken” grinnikt ze. “Verzekeringen?” probeert Wietze voorzichtig. “Ja, ziektekostenverzekering is natuurlijk duur. Dus die heb ik niet. Ik koop zorg in als ik het nodig heb. En dat is zelden. Voor de boot is een aansprakelijkheidsverzekering voldoende. Je moet een boot hebben waarvan je het je kunt veroorloven om hem te verspelen” zegt ze met een bijna strenge blik in haar ogen. “Daar is die pot dus voor?” “Precies”. “En heeft het ook invloed op je routeplanning?” vraag ik. “Ja, ik vermijd de plekken met hoge inklaringskosten. Tenzij ik er langer blijf, want dan weegt het tegen elkaar op”. Allerhande voorbeelden buitelen over elkaar heen. Het is enorm interessant om naar haar te luisteren. Over internet bijvoorbeeld. Je zou denken dat ze de kosten van communicatie via internet te hoog zou vinden. Integendeel: het is voor haar goedkoper om via internet te communiceren dan via post en telefoon. Grijnzend wijst ze naar de schildersloods waar onze Anna Caroline in staat. “En alle onderhoud zelf doen” zegt ze.

SibLim

Column Anna

De nieuwe boot SibLim. Credit Annie Hill

We staan op en lopen met haar naar de hal waar ze haar boot aan het bouwen is. Een snoepje van een houten boot. Een bakdekker van zesentwintig voet, jonktuig en een Chinese boeg. Supersimpel gebouwd, makkelijk te onderhouden en het absolute minimum aan toevoegingen, waaronder een houtkachel. Een zes pk buitenboordmotor voor noodgevallen en een nog veel schattiger bijbootje erbij. Vol bewondering lopen we er omheen. “Weet je”, zegt ze met haar hand op het dek, “het leven wordt veel simpeler wanneer je je weinig kunt veroorloven. Je hebt minder om je zorgen over te maken. Ik wil plezier beleven aan het wonen op en reizen met een boot. Ik wil geen boot die mijn reis en planning beheerst”. We knikken en denken aan al de keren dat we boten hebben zien wachten op onderdelen die ergens vandaan moesten komen. “Hoe gaat ze heten?” vraag ik. Annie grijnst en zegt: “SibLim: Small is beautiful, Less is more”.
Wietze kijkt peinzend naar de mastvoet. Het jonktuig heeft hem nog niet overtuigd. Annie ziet hem kijken. “Weet je” zegt ze “je hebt twee soorten mensen: zij die een hekel hebben aan een jonktuig en zij die ermee gevaren hebben”.

Whangarei, Nieuw-Zeeland, mei 2018.

 

 

 

 

Bekijk hier de vorige column

Tags: , Last modified: 17 maart 2021
Sluiten