Welk eiland loop je aan na je Atlantische oversteek?
De Carieb staat synoniem voor ontspannen luieren op zonovergoten eilanden na een spannende oceaanoversteek. Maar welk eiland doe je het beste als eerste aan? Waar vind je de mooiste palmbomen voor je hangmat? Een kleine reisgids. In Zeilen 11 heb je kunnen lezen over Suriname, Grenada en Saint Lucia. We geven je hier nog drie beeldschone (ei)landen die je kunt aandoen als je de Atlantische Oceaan over bent gestoken. Namelijk: Barbados, Trinidad en Martinique.
Barbados
– Bridgetown / Port St Charles –
Welkom in de Carieb! Het blauwe water, de witte stranden en palmbomen van Barbados maken je nieuwsgierig naar wat je de komende maanden te wachten staat in de eilandketting een kleine honderd mijl westelijker. Voor je mag genieten van je rumpunch, moet je echter eerst door de wat omslachtige inklaringsprocedure heen. Dat betekent je stootwillen en landvasten opgraven en aan een betonnen kademuur afmeren voordat je voor anker mag. Wil je in een marina liggen, sla dan Barbados maar over. Er zijn alleen faciliteiten voor lokale boten en superyachts. Ook de mogelijkheden om aan je boot te werken zijn beperkt. In Georgetown is een watersportwinkel gespecialiseerd in (vis)boten. Zij kunnen desgewenst onderdelen bestellen.
Negentig mijl oostelijk van de ketting Caraïbische eilanden, neemt Barbados een bijzondere plek in als eerste eiland dat verschijnt tijdens de Atlantische oversteek. De belangrijkste inkomstenbron is het toerisme en dat is te merken. Met name aan de zuid- en westkust zijn veel hotels en resorts. Maar het blauwe water met de witte stranden en palmbomen brengen je direct in Caraïbische sferen.
Eenvoudige aanloop
Barbados rijst ruim 300 meter op uit zee en rond het eiland is het water diep. Makkelijk aan te lopen dus door met een ruime bocht naar de westzijde (lijzijde) te varen waar de havens en ankerplaatsen zijn. Hoofdstad Bridgetown bevindt zich aan de zuidwestzijde van het eiland. Port St Charles halverwege, goed aan te lopen langs de noordzijde van het eiland. Op Barbados wordt je geacht eerst af te meren aan het Customs dock en pas na inklaren ga je voor anker. Op de meeste ankerplekken heb je toestemming nodig, vraag daar naar tijdens het inklaren.
Uitrusten en bevoorraden
In Georgetown zijn diverse supermarkten van redelijk formaat, waaronder op loopafstand van de dinghysteiger in de binnenstad. Bij Port St Charles is een kleine supermarkt. Grotere supermarkten liggen verder dan op loopafstand. Brandstof en water kun je tanken in de visserij haven van Georgetown en bij Port St Charles. De meeste cruisers die wij spraken gebruikten Barbados als korte stop na hun Atlantische oversteek en vertrokken na wat bijslapen vrij snel naar andere Caraïbische bestemmingen.
Barbados
Carieb gevoel: XXXX
Ankeren: XX
Marina’s: X
Bootonderhoud: X
Bevoorraden: XX
Inklaren: X
Invliegen crew/bezoek: XX
(waarbij X niet geschikt is, en XXXXX erg geschikt is)
Trinidad
– Chaguaramas Bay –
De eerste indruk in Chaguaramas is weinig Caraïbisch, maar wie de moeite neemt om daar doorheen te kijken vindt in Trinidad een unieke mix van Carieb en Zuid Amerika, waaronder het carnaval in februari. Voor het ‘echte’ Carieb gevoel stop je in Tobago. Wij vonden Charlotteville aan de noordoostkant van Tobago een van de fraaiste Caraïbische ankerbaaien. In Tobago liggen baaien met turquoiseblauw water. Ben je de drukke en vieze ankerbaai van Chaguaramas zat, anker dan bij een van de buiteneilanden. Alle jachtwerven hebben ligplaatsen voor passanten. Faciliteiten voor bootonderhoud vind je nergens in de Carieb beter dan in Chaguaramas. Rond de baai zijn tientallen gespecialiseerde nautische bedrijven en de faciliteiten bij jachtwerven zijn volledig op cruisers gericht. Prijzen liggen (zeker voor antifouling) lager dan op andere eilanden, brandstof is spotgoedkoop. In hoofdstad Port-of-Spain zijn winkelcentra en grote supermarkten. Frisdranken zijn goedkoper dan elders. Inklaringskosten liggen een factor twee hoger dan in omliggende eilanden en ook voor uitklaren betaal je. Vraag naar het actuele uitklaringstarief, zodat je niet voor verassingen komt te staan. Voor wie er oog voor heeft, biedt Trinidad een geweldige en unieke ervaring. Een Britse zeiler vatte Trinidad volgens ons goed samen; ‘cruisers love it, yachties hate it’.
‘Waar zijn we nou dan beland?’ Hedda kijkt vertwijfeld de baai van Chaguaramas rond. Die ligt vol roestige bevoorradingsschepen, een oud olieplatform, een aantal vrachtscheepjes uit Venezuela en een grote sleepboot. We passeren een scheepswerf waar de olie zo in zee loopt. Overal ligt rommel in het water. De Carieb is ver te zoeken. Achter alle industrie bereiken we een ankerbaai voor zeilboten. De ruimte is krap en het water diep. We vinden met moeite een ankerplek op veertien meter ankerdiepte. Verre van ideaal.
Twee gezichten
Trinidad ontwikkelde zich de afgelopen decennia tot watersportcentrum. Gelegen ten zuiden van het orkaangebied is het een plek waar veel zeilers hun boot achterlaten tijdens het orkaanseizoen (juni tot november). Het eiland kent twee gezichten. Zuid Amerikaanse en Caraïbische sferen, carnaval, fraaie natuur, hartelijke en open bevolking en een creoolse en hindoestaanse keuken. Maar ook industrie, hoge criminaliteitscijfers en grote vervuiling. Om met het laatste te beginnen, in de ankerbaai van Chaguaramas drijft regelmatig een laagje olie en plastic afval. In de weekenden varen er partyboten met knalharde muziek; Trinidianen houden van een feestje. De meeste cruisers komen hier niet voor hun rust, maar voor bootonderhoud.
Klusparadijs
Chaguaramas is de bevoorradings- en onderhoudshaven van de olieplatforms rond Trinidad. Cruisers profiteren van het brede scala aan ondersteunende nautische bedrijven. Wij zetten Antares een week op de kant bij Power Boats, een van de vijf jachtwerven in Chaguaramas. In de ochtend werken we aan het onderwaterschip, voordat de felle zon buitenwerk te warm maakt. De werf lijkt wel een camping. Cruisers verblijven aan boord, er zijn toilet- en douchegebouwen, een internetruimte en tegen de lunch verzamelt iedereen bij de eettentjes voor rotti. Trinidad kent (net als Suriname) een mix van Hindoestanen, Creolen en Zuid Amerikanen en wijkt daarmee wezenlijk af van de andere Caraïbische eilanden.
Binnenland
Na alle werkzaamheden aan Antares trekken we met een huurauto het land in door tropisch regenwoud met watervallen en langs brede stille stranden aan de noordkust. Regelmatig spreken we Trinidianen die verheugd zijn met ons bezoek, tips geven en ons lokale gerechten laten proeven. We bezoeken Asa Wright Nature center, een wereldberoemde plek voor vogelaars. Vanuit een luie stoel op de veranda van het oude koloniale huis hoog in de bergen zien we bijzondere vogels in het oerwoud, waaronder een toekan. In het zuiden van Trinidad bezoeken we Pitch Lake, een van de twee natuurlijke (!) asfaltmeren in de wereld. Dan verlaten we de drukte van Chaguaramas en ankeren bij drie kleine eilandjes westelijk van ‘het vaste land’. Het uiterste eiland, Chaguachacare, was tot 1983 een lepra kolonie. De natuur neemt het weer over, maar de verlaten gebouwen en huizen zijn nog altijd toegankelijk en ademen een spookachtige sfeer.
Tip 1: Gaat je boot op de kant voor onderhoud, voor een paar euro per dag plaatst de werf een aircondition unit op het voorluik van je boot en blijft het de hele dag heerlijk koel binnen.
Tip 2: Veiligheid op land. Criminaliteitscijfers zijn hoog in Trinidad. Er vinden relatief veel moorden plaats maar dat is vooral onder bendes in de oostelijke wijken van hoofdstad Port-of-Spain. Wij voelden ons niet onveilig, maar zochten geen risicogebieden op.
Tip 3: Veiligheid op zee. Halverwege Trinidad en Grenada ligt het Hibiscus Platform. In de afgelopen jaren zijn hier diverse overvallen op zeilers gerapporteerd. Het is raadzaam om zo oostelijk mogelijk te varen om dit gebied te mijden. Wij hielden een route oostelijk van het Poinsettia Platform aan, dat een aantal mijl oostelijk van Hibiscus ligt.
Trinidad
Carieb gevoel: XXX
Ankeren: XX
Marina’s: XXXX
Bootonderhoud: XXXXX
Bevoorraden: XXXXX
Inklaren: XX
Invliegen crew/bezoek: XXX
Martinique
– Le Marin –
Na drie weken oceaan vraag je je misschien af of je ergens een afslag hebt gemist; is dit de Cote d’Azur? Maar Martinique biedt een geweldige mix van goede (Europese) faciliteiten in een Caraïbische omgeving. Hier repareer je gemakkelijk eventuele schade van de oceaanoversteek en rijd vervolgens over Franse wegen door een adembenemend tropisch regenwoud naar een rumfabriek. Met een beetje moeite vind je op Martinique ook dat tropisch witte strand met palmbomen, maar bespaar je de moeite, want die plekken tref je de komende maanden op andere eilanden nog genoeg. Vergeet niet je voorraden aan te vullen, de prijzen voor levensmiddelen liggen (stukken) lager dan op buureilanden. De supermarkt in Marin heeft een dinghysteiger, daar schuif je je boodschappen zo uit de winkelwagen in je dinghy. Ook niet verkeerd na een lange oversteek; inklaren is op alle Franse eilanden bespottelijk eenvoudig. Vul je gegevens in op de computer van het havenkantoor en laat de uitdraai tekenen door de marina. Betaal drie euro en je bent klaar. Zo makkelijk zagen wij het nergens anders.
Onder vol tuig naderen we de zuidkust van Martinique, het noordelijkste eiland van de Windward Islands. De hoge en steile golven in de twintig mijl brede engte tussen Martinique en Sint Lucia verdwijnen volledig in de luwte van het eiland. ‘Hoe diep is het’ roept Hedda met een ernstige blik over de reling. Dieptemeter en kaart vertellen dat het zeker vijf meter diep is, maar in het kristalheldere blauwe water zien we de zeesterren op de zeebodem. Dit is lekker Caraïbisch zeilen! Op dit Franse eiland houden ze van fruit–de-mer, het wemelt van de onverlichte visboeitjes. Hier zouden we niet graag in het donker varen.
We passeren Sint Anne, en tellen vijftien geankerde zeilboten. Een mooie plek om een nachtje te rusten na je Atlantische oversteek. Onze bestemming ligt een uurtje verderop, Marin aan de volledig beschutte Cul-du-Sac baai. Dat Marin het watersporthart van Martinique is, zien we aan het woud van masten. Overal in de baai liggen boten, meestal van langblijvers, waardoor we even moeten zoeken naar een ankerplek. En wij zijn hier half november, het hoogseizoen komt nog zodra half december de eerste Atlantische Oceaan overstekers binnendruppelen.
Is dit de Carieb?
Zodra we aan wal stappen zijn we in verwarring. Het moderne marinacomplex van Marin heeft meer weg van het havenkantoor in Cherbourg dan van een Caraïbische strandtent. Wel handig als je kluslijst gegroeid is; we zien zeilmakers, technische servicebedrijven, een wasserette en grote watersportwinkel. In het dorp Renaultjes met Franse kentekens en een boulangerie met stokbrood en croissants onder een appartementencomplex dat in Le Havre had kunnen staan. ‘Bienvenue en Martinique’ groet een gendarme vriendelijk. Het is dat hij het zegt, wij dachten even dat we aan de Franse Middellandse Zee waren.
Binnenland
De volgende ochtend scheuren er dinghies over de ankerplaats. Mensen onderweg naar hun werk en pubers op weg naar school. Op Martinique wonen en werken een hoop Fransen en velen wonen aan boord. Onze werkdag bestaat uit een excursie met een huurauto door fraai tropisch regenwoud op de hogere delen van het eiland en langs bananenplantages en rumbonen op de lagere hellingen. Vanaf hoofdstad Fort de France leidt een indrukwekkende bergweg door het regenwoud langs watervallen en adembenemende uitzichten over de 600 meter hoge Pitons du Carbet naar het noorden. Hier ligt Mont Pelee (1400 meter), een actieve vulkaan die in 1902 uitbarstte en toenmalige hoofdstad Saint-Pierre bedolf. De enige overlevende was een gevangene, beschermd door de dikke muren van zijn cel. Er zijn nog veel restanten in de herbouwde stad zichtbaar.
Voor Saint-Pierre ankeren we in de meest noordelijke ankerbaai van Martinique. Het vormt een mooie springplank naar Dominica, ongeveer 35 mijl zeilen noordelijk. Langs de westzijde van Martinique zijn ankermogelijkheden voor diverse dorpjes die steevast een mix vormen van Frankrijk en de Carieb. Met overal aanlegsteigers voor je dinghy.
TIP: De Office du Tourism heeft legio kaarten met wandelroutes. Wij vonden Canal du Beauregard indrukwekkend; een smal wandelpad (soms slechts een muurtje breed) langs een kanaaltje dat door slaven in de 18e eeuw is uitgehakt in de steile berghelling. Aangelegd om water te transporteren naar plantages in Saint-Pierre.
Martinique
Carieb gevoel: XX
Ankeren: XXX
Marina’s: XXXX
Bootonderhoud: XXXX
Bevoorraden: XXXXX
Inklaren: XXXXX
Invliegen crew/bezoek: XXXX
(c) Tekst Walewijn de Vaal – Foto’s Hedda Visser en Walewijn de Vaal