Zeemanschap

Visnet

22:52

Het is een stikdonkere nacht, een uur of drie, ergens in april. In de verte ontwaren we de felverlichte pier van Scheveningen. Eindelijk. Al bij het verlaten van de Haringvlietsluis, enkele uren eerder, dommelde de wind in. Vijf minuten geleden konden we de snelheid op het log niet meer aanzien: minder dan vijf knopen. Niet kwalijk als je geen haast hebt, wel als je in de ochtend weer achter je bureau wordt verwacht.

Net als ik opsta om naar de kajuit te lopen, geeft Fred een ongenadige ruk aan de helmstok. Ik beland met een smak op de kuipvloer. ‘Leuke grap, Fred’, mompel ik. “Nee, kijk, daar!”

Op een meter of wat passeren we een onverlichte visstaak. Zo was ik ze langs de Nederlandse kust nog niet tegengekomen. Ik hijs me op de kuipbank en kijk het ding na. Het verdwijnt niet in de duisternis. Sterker nog, het komt ons achterna tot het met een matte smak onze spiegel kust.

Met twee ferme halen bevrijd ik onze boot van deze ongewenste intimiteit. Fred zet de motor in zijn werk, maar een onheilspellend geluid doet hem de hendel weer terug te zetten. Er hangt iets aan de schroefas.

“Dan zeilen we wel de haven in”, roep ik en hijs de genua. Zodra het zeil bolt, loeft de boot in de wind om daarna weer af te vallen. Het log staat op nul, we komen niet weg. Er hangt vast iets aan de kiel.

Samen met Wouter maak ik van een lange lijn, zinkanode, een hamer en een flinke Engelse sleutel een dreg. We houden de uiteinden van de lijn stevig vast en laten het verzwaarde gedeelte voor de boeg in het water zakken. Langzaam lopen we naar achteren in de hoop bij de spiegel de rest van het vistuig boven water te trekken. Maar de twee knopen stroom voorkomt dat het ijzerwerk voldoende zinkt om de bulb te klaren. Na twee uur prutsen zien we geen uitweg en schakelen hulptroepen in.

Als de reddingboot arriveert, leg ik uit dat slepen geen optie is, omdat we vermoedelijk ook met de schroefas vastliggen. De reddende schipper zet zijn anker overboord en vaart met een omtrekkende beweging om ons heen. Al snel haakt hij vast. Hij geselt de paardenkrachten van zijn sloep en met een schok trekt hij ons vlot. We doen twee knopen over de grond, de motor kan weer probleemloos in z’n vooruit.

Mijn bureau heb ik die dag niet meer gezien.

Ernst Steinmeier

Last modified: 6 mei 2021
Sluiten