Reisverhalen

Op weg naar de palmbomen

08:22

Het plan van Timo en Else Baks is om een rondje Atlantic te doen, oftewel vertrekken uit Nederland en terugkeren via de Carieb en de Azoren. Dit is geen relaas van ervaren zeezeilers. Het is een verslag van twee ouders met hun twee kinderen Alicia (5) en Luca (3) op een 37 voets Westerly Typhoon uit 1993. Groen als gras maar wel goed voorbereid vertrekken zij.

Klaar voor vertrek

Samen zetten we kruisjes op de kaartMindelo, Cabo Verde. Vanaf hier gaat het gebeuren. De afgelopen dagen is de spanning opgelopen. De gribfiles worden opnieuw nauwkeurig bestudeerd, terwijl de wind al dagen door het want giert. Het Duitse jacht dat binnen komt varen zonder mast stelt ons niet bepaald gerust. Een klapgijp kan hard aankomen. Ze hadden net genoeg diesel om de haven te bereiken. Een Nederlandse boot met een defect roer en een Franse boot met gebroken vallen zorgen eveneens voor veel gesprekstof. Een kleine dip in de wind doet een aantal zeilers besluiten te vertrekken. Sommigen hebben een opstapper en willen op tijd voor de kerst in de carieb zijn. Via e-mail en SSB-radio horen we van deze voorhoede zeilers verhalen over een ruwe zee en harde wind. Dagelijks worden deze zaken besproken in de lokale Club Nautico. Hier verzamelen alle Nederlandse zeilers zich. We zijn namelijk niet de enigen die willen oversteken. Zo’n vijftien Nederlandse boten wachten een mooi weather window af om het anker op te trekken. Het geeft een bijzondere sfeer. Iedereen heeft zo zijn eigen mening, woorden als tropical wave gaan een eigen leven leiden en noodzakelijke apparatuur en gadgets worden vergeleken. Na zeven dagen hebben we er wel genoeg van. De wind en golven zullen afnemen en wij zijn er klaar voor.

Ruime koers

Onder luid getoeter worden wij en enkele andere jachten uitgeleide gedaan. Het anker ophalen is ineens heel bijzonder. We weten dat er maar liefst 2100 mijl oceaan tot aan Tobago voor ons ligt. De eerste mijlen maken we goede snelheid met twintig knopen ware wind en een voordewindse koers. De eerste Franse boot hebben we al snel ingehaald. Maar na een uur of vier valt de wind weg en kijken we elkaar verbaasd aan. Een andere Franse boot naast ons start zelfs de motor. “Zo komen we er niet”, zeggen we tegen elkaar en gaan ruime wind (120 graden) varen naar het zuiden waar volgens de gribfiles meer wind is. Om nu al de motor te starten lijkt ons niet handig. We hebben voldoende diesel om ongeveer vijfhonderd nautische mijlen te motoren, en dat is dus 1700 mijl te weinig om de palmbomen te bereiken.

Met de bakstag halen we gemakkelijk zes knopen gemiddeld

In de nacht halen we weer meer boten in, waarbij we op de AIS zien dat sommigen, al waggelend voor de wind, slechts 1,6 knoop varen. Onze nachtelijke koers brengt ons weliswaar niet rechtstreeks naar het westen, maar ’s ochtends kunnen we met wat meer wind toch een ruimere koers gaan varen. We hebben het afgelopen half jaar al veel geëxperimenteerd met zeilvoering. Een perfecte koers voor onze boot is 150 graden schijnbare wind met een uitgeboomde genua aan loefzijde en een grootzeil op de bulletalie aan lijzijde. Zo schieten we lekker op.

Lees het hele verhaal van Timo en Else Baks in Zeilen 2.

Tekst en foto’s: Timo en Else Baks

Tags: Last modified: 15 juli 2021
Sluiten