Starten met zeilen

Langer doorzeilen dit najaar? Leer goed reven!

10:55

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

– LONGREAD –

Bij het najaar hoort onstuimig weer met meer wind en regen. In buien kan de wind behoorlijk aantrekken. Wil je nog wel lekker het water op, dan maak je dit net wat relaxter door je grootzeil te reven. Voor de ene zeiler is het een routinehandeling, voor de andere een groot gedoe waar hij liever de haven voor opzoekt. Punt blijft dat als je eenmaal besluit te reven, je het moet doen met de uitrusting, kennis en ervaring die op dat moment aan boord is. Maar hoe doe je het dan?

Reven
Verkleinen van het zeiloppervlak bij zeer harde wind door een of meer
horizontale stroken aan een zeil in te nemen en op te binden; een rif (reef)
innemen, inbinden, insteken; een rif steken; een rif leggen.

Vrij vertaald uit The Complete Yachtmaster moet reven net zo vanzelfsprekend zijn als het schakelen in je auto. Een automobilist die de versnellingspook niet goed onder controle heeft, is niet alleen een gevaar in het verkeer, hij vormt ook een bedreiging voor de remmen en de koppeling. En grote kans dat de passagiers bij het eerstvolgende stoplicht uitstappen. Slecht reven kan tot vergelijkbare situaties leiden, met wild klapperende zeilen, een heen en weer slingerende giek en meer water over het dek dat je het liefst zou willen. Dat levert weliswaar stoere verhalen op voor later aan de bar, maar het geeft ook aan dat er nog wat valt fijn te slijpen aan kennis, kunde en uitrusting. Bovendien, om goed te reven heb je niet per se een prijzig rolgrootzeil, vernuftig éénlijnsreefsystem of een spinnenweb aan lijnen nodig. Met wat tips en kleine aanpassingen kun je soms verrassend grote stappen zetten.

Reven is niet vanzelfsprekend

In de overbekende Leidraad voor Kajuitjachtzeilers legt Richard Vooren de procedure voor het reven van het grootzeil duidelijk uit. Dit is dan ook de basis voor het stappenplan. Verder beschrijft hij dat minder schuin gaan het hoofddoel van reven is. De boot vaart dan comfortabeler, loopt minder snel uit het roer en verlijert minder. Dat willen we allemaal wel, toch? Maar dat doen we kennelijk niet vanzelf, want de wijze les om echt op tijd te reven, wordt vaak pas in de praktijk geleerd. Daar kan vrijwel elke ervaren zeiler, ondanks goede voornemens, uit eigen ervaring over mee praten. Zeilers zijn net mensen.

Gang is niet alles

Errol Bruce spitst zich in Rough weather cruising toe op pittige omstandigheden op zee. Een jacht met overmatige snelheid klapt harder op de golven, kan van een golf af surfen en haar neus in de volgende golf boren, gaat eerder rollen en slaat eerder plat. Kortom, met te veel snelheid verlies je gemakkelijker de controle over je boot. Door de grote krachten op boot neemt ook het risico op serieuze schade of verwonding snel toe. Nu heb je soms snelheid nodig om juist vrij te varen van gevaren, maar dan wil je dat zelf goed kunnen regelen. Goed en ver kunnen reven is een noodzaak als je mogelijk in deze omstandigheden terechtkomt. Bruce adviseert om al vroeg het voorzeil te verkleinen en zo nodig bij te draaien, zodat de boot rustiger beweegt tijdens het reven van het grootzeil. Bijdraaien wordt wel eens gezien als een ouderwetse zeilmanoeuvre, maar blijkt toch altijd weer de meest simpele manier te zijn om even rust aan boord te krijgen. Als je wel door blijft varen tijdens het reven, kun je (voordat er iemand aan dek gaat) vaart en helling minderen door de schoten wat ruimte te geven en zo mogelijk de grootzeilval al een halve meter te vieren. Tom Cunliffe benadrukt in The Complete Yachtmaster dat dit meer is dan een vriendelijk gebaar. Zoals hij half grappend beschrijft, doe je dit zelfs als je vervelende bemanning hebt, want als ze koud, nat en bang zijn geworden zijn ze nog vervelender! Met een geoefende bemanning op een 38 voet wedstrijdjacht wordt een rif in 20 seconden gezet. Op een toerboot met gezinsbemanning krijg je hier van Tom heel royaal een minuut voor. Dat hoeft geen doel op zich te zijn, maar door dit eens uit te proberen, merk je snel genoeg waar het reefsysteem of jouw reefprocedure nog niet soepel loopt. Start de klok!

Annemiek van der Horst – De Zeezeilers van Marken

Denk je aan reven: reef!

Van de boeken naar de praktijk. Annemiek van der Horst is instructeur bij de Zeezeilers van Marken en leidt daar ook instructeurs op. Ik ken haar als een ervaren schipper met een scherp oog voor veiligheid aan boord, die het hoe en waarom van elke zeilhandeling heel duidelijk uitlegt. Zij sluit zich aan bij het behoudende gezegde dat het tijd is om te reven zodra je de eerste keer aan reven denkt. En als je een comfortabele ruime koers vaart moet je ook inschatten of je nog ongereefd aan de wind kunt zeilen als je mogelijk onverwachts uit moet wijken. Windkracht vijf levert op een ruime koers een schijnbare wind op van 4 beaufort. Aan de wind krijg je dan windkracht 6 over het dek. Achteraf zal soms blijken dat reven niet nodig was, maar dan is het rif er ook zo weer uit. Het is in dat geval ook een goede oefening geweest die bijdraagt aan de routine van de bemanning om aangelijnd aan dek te werken en snel en veilig te kunnen reven.
Andersom zal het veel onrust op de boot veroorzaken en mogelijk zelfs een gevaarlijke situatie opleveren als je het reven nog even uitstelt. Ook Annemiek weet uit eigen ervaring dat het verleidelijk is om af te wachten of de wind toch wat zal afnemen, zeker als de bemanning moe en koud is en misschien al een groenige tint om de neus heeft. Maar als de wind blijft of zelfs nog toeneemt, wordt het om diezelfde redenen later alleen maar moeilijker. Reven zal juist meer rust in de boot brengen, wat helpt om weer op krachten te komen. En voor de snelheid hoef je het niet te laten. Eén rif scheelt vaak verbazingwekkend weinig in snelheid, omdat een boot met minder helling en minder roeruitslag aanzienlijk beter door het water glijdt.

Oefen

Dit giekrek vangt het zeil op. Lazy jacks kunnen aan de zijkant van het rek worden vastgemaakt zodat ze vrij blijven van het zeil.

Annemiek: “Oefenen met reven neemt de aarzeling om daadwerkelijk te gaan reven snel weg. Het wordt een alledaagse zeilhandeling waarvan de uitvoering veiliger, beter en sneller zal verlopen.” De eerste keer lijkt reven best een complexe operatie. Maar met wat ervaring gaan mensen met vertrouwen het dek op, weten ze dat ze zich zoveel mogelijk midscheeps moeten aanlijnen en weten ze van elkaar dat ze hetzelfde plan in hun hoofd hebben. Daardoor kan iedereen zich concentreren op zijn eigen aandeel in de manoeuvre. Dat vermindert het risico op kleine foutjes, bijvoorbeeld een reeflijn die niet goed wordt opgeschoten en daardoor later los op het dek komt te liggen. Dat kan gemakkelijk grote gevolgen hebben zoals een valpartij in het donker of een lijn in de schroef. Ook bij mij aan boord heeft meneer Murphy wel eens meegezeild.
Zij merkt op dat het bij veel cursisten niet voor zich spreekt om de giek flink omhoog te hijsen en de grootschoot strak te zetten waardoor de giek wordt gestabiliseerd. Dat scheelt veel onrustig geklapper. Het scheelt ook veel kracht bij het doorzetten van de smeerreep, omdat je alleen het zeil naar de giek hoeft te trekken en niet ook nog eens de giek mee omhoog moet hijsen. Dit moet met de hand te doen zijn. Als de giek ver genoeg omhoog staat, komt er maar weinig kracht op het zeil, zelfs nadat het voorlijk en het onderlijk goed zijn aan­getrokken. Als je er goed bij kunt, is dat het moment om de steekbout (een strop die de reefkous in het achterlijk dicht op de giek houdt) aan te brengen. Als je hiermee wacht tot je de giek hebt laten zakken beweegt deze meer en is er veel meer kracht nodig om de giek zoveel mogelijk omhoog naar het reefoog te trekken. Bij grotere schepen waar de giek vaak te hoog hangt, is het verstandig om het grootzeil helemaal te laten zakken, het rif compleet met steekbout aan te brengen en vervolgens het zeil opnieuw te hijsen.
Wat reefsystemen betreft droomt Annemiek van een boot met het bindreefsysteem. Eventueel met alle lijnen naar de kuip, maar dat loop toch vaak te zwaar. Een rolreefsysteem staat niet op haar verlanglijstje. Daar heeft ze als flottieljeleider op de Middellandse Zee toch teveel problemen mee gezien.

Een lusje aan het einde van elke lijn maakt het gemakkelijk om deze in te scheren, te controleren of te wassen.

Van 3 naar 6 in een paar seconden

Roland Sterker van Yacht Consult merkt op dat mensen het reven vaak proberen te vermijden door op tijd een haven in te gaan. Dat kan heel verstandig zijn, maar reven uitstellen is dat zeker niet. Hij vaart nu op de Middellandse Zee en ziet daar vooral veel in-mast rolreef­systemen. Dat begrijp hij best. Het is nu eenmaal niet fijn als bij een kleine of onervaren bemanning de schipper als enige weet hoe alles werkt, mogelijk zelf het dek op moet en daarbij het overzicht vanuit de kuip mist. Een prima oplossing wat hem betreft, als je je daar de beperkingen van beseft. Welk reefsysteem er ook op je boot zit, zorg ervoor dat je het kent en dat het compleet is voorbereid. Tijdens een mistral kan de wind in korte tijd toenemen van 3 tot 6 beaufort. Dan heb je eenvoudigweg niet genoeg tijd om beschutting op te zoeken.

Welk reefsysteem?

Roland benadrukt dat het reefsysteem goed moet zijn aangepast aan de boot en de manier waarop je ermee wilt varen. Zelf heeft hij voor zijn motorzeiler een rolreefsysteem op zijn wensenlijst staan. Maar Zinita waarop hij jarenlang als schipper heeft gevaren, vraagt om een heel ander reefsysteem. Dit prachtige 12-meterklasse jacht uit 1927 is compleet gerestaureerd, waarbij veel aandacht is besteed aan het optimaliseren van het zeilplan. Uitgangspunt daarbij was dat de boot met een kleine bemanning te zeilen is, maar wel serieus aan regatta’s kan deelnemen. Daarop kon Roland prima uit de voeten met een bindreefsysteem en een stormgrootzeil. De boot was dan ook ontworpen en uitgerust om wedstrijden mee te zeilen en lange afstanden op open zee mee te varen. Rolands advies is om voor dit gebruik te investeren in een goed reefsysteem dat voor jou onder alle omstandigheden werkt. Mensen zijn snel geneigd om meer elektronische veiligheidsvoorzieningen aan te schaffen, zoals AIS en radar, ook al wordt dat laatste ­vervolgens in de praktijk maar zelden gebruikt. Maar een zwaarweeruitrusting, waaronder een stormgrootzeil, zien veel schippers zelfs voor lange tochten vaak niet als basisuitrusting. Toch kan dat cruciaal zijn bij het vrijblijven van lagerwal in zwaarweer of zelfs om met schade aan het tuig verder te kunnen zeilen.

De kraanlijn is goed doorgezet en de grootschoot staat weer strak, zodat de giek niet meer heen en weer kan slingeren. De smeerreep is dan later met de hand aan te trekken.
Met merktekens op de val weet je precies tot waar je de deze moet vieren. Hier staan twee streepjes voor rif 2.
Standaard reefhaak. Daar schiet de reefkous gemakkelijk van af zolang de val nog niet is doorgezet.
Reefhaak met klephaak. Deze moet nog vastgelast worden.
Eén zeilbandje in plaats van reefknuttels. Het zeil is met de onderkant naar de giek toe opgerold zodat er geen water in blijft staan.
Als je de lazy jacks laat staan blijft de boel ook al netjes bij elkaar. Met een lazy jack zeilhuik nog beter.
Steekbout met aangesplitste lus en stopperknoop, precies op maat. Werkt net zo gemakkelijk als een turkse knoop aan de fokkeschoot.
Met labels voorkom je heel wat heen en weer geschreeuw.

Rap een rif leggen

  1. Ga op de fok aan de wind varen. Bijliggen in plaats van doorvaren brengt zo nodig nog meer rust in de boot.
  2. Vier de halstalie, neerhouder en grootschoot. Onthouden: alles onder de giek losser zetten.
  3. Kraanlijn aantrekken en grootschoot vastzetten. Achterkant van de giek echt goed omhoog trekken en overloop helemaal naar lij om druk uit het zeil te lozen als je de schoot weer aantrekt.
  4. Val vieren. Val merken voor elk rif, zodat je precies weet hoever je deze moet vieren.
  5. Reefkous op reefhaak zetten, val weer aanhalen en smeerreep doorzetten. Klephaken op lummelbeslag voorkomen dat het reefoog weer los kan schieten.
  6. Kraanlijn vieren, halstalie, neerhouder en grootschoot doorzetten. Onthouden: alles boven de giek los, alles onder de giek weer aantrekken.
  7. Eventueel weggereefde deel grootzeil opbinden met reefknuttels. Of met zeilbandjes door de reefkousen het weggereefde zeil bijeen binden. Bij lazy jacks zijn reefbandjes vaak niet nodig en wordt schade bij ontreven voorkomen.
  8. Eventueel een steekbout zetten zodat het zeil goed dicht op de giek komt. Lijn met oog en stopperknoop op maat maken. Als je er veilig bij kunt, dan kun je de steekbout vóór stap 6 zetten.

De zeilmaker

Smeerrepen stormvast en klaar voor gebruik (ezelsbruggetje: code geel = rif 1, code rood = rif 2). Trek bij rif 2 ook de smeerreep van rif 1 aan, zodat er geen losse lus aan de achterkant van de giek bungelt.

Simon den Boer is de eigenaar van Den Boer Sails. Hij is de vijfde generatie zeilmaker in zijn familie; het vak is hem met de paplepel ingegoten. Zijn persoonlijke voorkeur gaat uit naar een standaard bindreefsysteem. Met een rolreefsysteem in of om de giek kun je het grootzeil nog wel een optimale bolling geven, maar met een rolreefsysteem in de mast zit dat toch wat anders. Zonder horizontale zeillatten zul je een hol achterlijk moeten snijden. Ook snijdt Den Boer het zeil wat vlakker om teveel plooien bij het oprollen te vermijden, zeker bij krappe mastprofielen. Soms gebruikt hij daarvoor ook wat dunner zeildoek. Alles bij elkaar moet je je wel beseffen dat het zeil misschien wel 20 procent minder vermogen levert vergeleken met een mooi uitgebouwd grootzeil. Maar hij begrijpt ook best dat het gemak de doorslag kan geven voor een rolgrootzeil. Ik ben ook nog niet overtuigd en houd het dus bij een bindreefsysteem. Door naar het zeilontwerp.

Smeerreep direct aan de reefkous: kortere smeerreep, maar moeilijker om het zeil dicht bij de giek te houden.

Het zeilontwerp

Simon legt mij eerst uit wat zijn vuistregels zijn voor het grootzeil van een scherp jacht: drie reven, die elk 20 procent van het zeiloppervlak wegnemen waardoor er uiteindelijk 40 procent zeildoek overblijft. De reefkousen op het achterlijk worden zo geplaats dat de achterkant van de giek bij elk volgend rif iets hoger komt. Zonder rif staat de giek horizontaal, bij het derde rif staat de achterkant van de giek ongeveer 10 graden omhoog, wat voorkomt dat deze in ruwe omstandigheden door het water kan sleuren. Verder worden de reven vaak voorzien van knuttels, maar dat is meteen ook de meest voorkomende oorzaak van schade aan het zeil bij reven. Of liever gezegd, bij ontreven. Ik kan me gemakkelijk voorstellen dat een touwtrekwedstrijd ­tussen je vallier en een knuttel een flinke scheur oplevert. Een praktisch advies voor de serieuze langeafstandszeiler is om het laatste rif hoger aan te brengen, zodat je met nog hardere wind toch kunt blijven zeilen. Als het bovenste deel van het zeil dan ook steviger wordt uitgevoerd, kan het een redelijk alternatief zijn voor een apart stormgrootzeil.

Eenvoudig en esthetisch

De smeerreep gaat vanaf de giek omhoog door de reefkous, zodat het zeil dichter op de giek blijft.

Bij Neutmast in Middelharnis, zien ze veel verschillende reefsystemen voorbij komen. Zowel voor montage als voor reparatie. Vooral dat laatste levert veel nuttige ­kennis op waarvan ze graag wat delen. Het voordeligste én betrouwbaarste is nog altijd het bindreefsysteem. Hoewel dat maar uit weinig onder­delen bestaat, moeten deze stuk voor stuk goed zijn uitgevoerd en dat spreekt niet voor zich. Op nieuwe boten van 15 meter zitten soms onderdelen die zij zelf op een boot van maximaal 10 meter zouden toepassen. Bekijk dus eens goed of alle onderdelen op je eigen boot in goede staat verkeren en of alle schijven soepel lopen. Een andere tip is: gebruik aangelaste klephaken bij het lummelbeslag voor een bindreefsysteem, in plaats van gewone reefhaken. Dat scheelt een hand om de reefkous op de haak te houden als je de val weer hijst. En als je met een kleine bemanning zelf bij de mast de reefkous inhaakt en vervolgens vanuit de kuip weer moet hijsen scheelt het soms een retourtje dek om een onwillige reefkous opnieuw in te haken.

De steekbout, een korte lijn door de reefkous, houdt het zeil nog dichter op de giek en maakt het mogelijk met de smeerreep de onderlijkspanning te trimmen. Nu kun je eventueel wel de smeerreep direct op de reefkous zetten.

Eénlijnsreefsystemen blijken in de praktijk kwetsbaar te zijn. Gieken hebben tegenwoordig vaak een smal profiel waardoor de onderdelen dicht op elkaar zitten. Er komen vele meters lijn en veel schijven aan te pas waardoor het systeem zwaar kan lopen. Als er ‘voor de zekerheid’ dan ook nog dikke lijnen worden gebruikt loopt de boel gemakkelijk vast, komt er veel kracht op het mechaniek te staan en vervormen er onderdelen in de giek waar je niet zo maar bij komt. Met rolreef­systemen zien ze bij Neutmast weinig technische problemen, zolang er maar niet beknibbeld is op de uitvoering. Een zwakke plek bij in-mast-rolreefsystem is de bevestiging van de schoothoek op de giek. Dat moet een stevige rail zijn met een gelagerde wagen. Als die er niet standaard op zit, kun je achteraf zo’n rail aanbrengen. Verder wordt er soms een te dun mastprofiel gebruikt, wat extra aandacht vraagt om het zeil glad op te rollen zodat het in de mast past. De persoonlijke keuze van de tuiger, voor laten we zeggen een 40-voeter, is een doorgelat grootzeil en lazy jacks of nog beter, een giekrek waar het zeil invalt. Eenvoudig, toegankelijk, en niet te vergeten: mooi. Zeilen blijft immers ook voor de vakman (voor een deel) emotie.

Een excursie in mijn eigen jachthaven heeft de volgende onwetenschappelijke statistieken opgeleverd. Mogelijk heb ik een aantal rolgieken onder zeilhuiken gemist; die 168 zeilhuiken heb ik op de giek laten zitten. Deze steekproef bevestigt dat rolfokken gemeengoed zijn. Maar het rolgrootzeil breekt in Nederland (nog) niet door.

 

ZEILBOTEN 168

100%

ROLFOK 128

76%

MAST ROLRIF 7

4%

GIEK ROLRIF 3

2%

(C) Tekst: Jasper Themans Foto’s: Jasper Themans en Puck van Disseldorp

Tags: Last modified: 19 april 2021
Sluiten