Zeemanschap

Voorjaarstocht op het IJsselmeer – Controleren en oefenen

22:56

De eerste tocht van het jaar is altijd even wennen. Je moet weer zeebenen krijgen. De manoeuvres en handelingen aan boord moeten opnieuw vertrouwd worden. Meerdere malen vraag je je af hoe het ook al weer zat. Met trimmen, met navigeren en met meteo. Marjolein Brandt maakte de eerste tocht van het jaar met Jan van Ree en Peter Paternotte op de Dufour 29 Espada. Een tocht van Andijk naar Lemmer.

Regen, mist, zon en windveranderingen. Typische kenmerken van een voorjaarsweekend. We troffen het dan ook dat eerste weekend van maart en maakten al deze weersverschijnselen mee. Het regent pijpenstelen als we in Andijk inschepen op de Espada. Volgens het van internet gehaalde weerbericht zal de zon binnenkort doorbreken, maar wat belangrijker is: de wind zal van oost 6 Bft gaan krimpen naar het noorden en afnemen. Van ons oorspronkelijke plan om naar Texel te gaan, zal niets terechtkomen. De wind is nu oost, krimpt naar noordoost en in de loop van de middag naar noord en noordwest. Morgen is hij zuid tot zuidoost. Voor Texel dus alles tegen. Ook het tij. Vanmiddag om half een is het laag water. Er is geen enkele kans dat de tocht naar Texel leuk wordt, dus zetten we koers naar Lemmer. Dat is met deze windvoorspellingen veel gunstiger. Als je het aangenaam wilt houden, moet je als zeiler je plannen bij kunnen stellen. Zeker als het nog koud is, is dat van groot belang.

Harde tegenwind en regen lokken nog niet erg om de haven te verlaten. Met de betere voorspellingen in het verschiet, rekken we de tijd door uitgebreid koffie te drinken en de boot aan een flinke controlebeurt te onderwerpen. Iets dat bij elke vaartocht weer terugkomt, maar vooral bij de eerste van het seizoen belangrijk is.

Allereerst kijken we of we de juiste kaarten en pilots aan boord hebben. De kaarten van Jan zijn duidelijk aan vervanging toe. Peter heeft een recentere IJsselmeerkaart voor hem meegenomen, maar ook die is twee jaar oud. Voor dit gebied vinden we dat niet erg. We weten dat vorig jaar veel minder boeien op het IJsselmeer zijn uitgelegd, met name onder Gaasterland, maar we hebben er geen twijfel over dat we het wel gaan vinden naar Lemmer. Voor een tocht op het Wad zouden we een nieuwe kaart hebben gekocht.

DSC05358Geen kielbouten

We inspecteren de motor uitgebreid, kijken of er olie of vocht onder ligt, controleren het oliepeil, kijken of de motor goed loopt en de uitlaat niet al te veel walmt. Wat vaak vergeten wordt, maar desastreus kan zijn als er iets mis is, is de schroefas. We controleren of er geen water door naar binnen komt en of hij niet al te veel trilt met een draaiende motor. De schroefas van de Espada is niet zomaar te bereiken. Eerst moeten we de bakskist gedeeltelijk leeghalen en moet ik erin kruipen. Pas dan kan ik de schroefas zien. Geen onderneming die je dagelijks doet, maar zo af en toe kijken is zeker niet verkeerd. Het kan immers verkeerd aflopen. Onder de kuipvloer is het behoorlijk donker. Ik heb een zaklamp nodig om te controleren of er water staat, maar merk dat de batterijen aan vervanging toe zijn. Dat doen we meteen maar even.

We bekijken de bilge en constateren dat deze helemaal droog is. Dat is mooi. De Dufour heeft geen kielbouten, omdat de kiel is geïntegreerd in de romp. Dat scheelt. Anders zouden we de kielbouten bekijken op lekkage en proberen of we de moeren nog wat konden aandraaien. Om er zeker van te zijn dat de bilgepomp werkt, putsen we een emmer water en pompen deze via de pomp leeg. Gelukkig doet hij het.

We starten de navtex op en programmeren hem voor het nieuwe seizoen. De weerberichten van de Nederlandse kustwacht en omringende kustgebieden kunnen we zo oppikken. Ook kijken we na wanneer de marifoonuitzendingen van de Centrale Meldpost IJsselmeer en die van de kustwacht zijn. Tijdens het weekend luisteren we regelmatig naar de weerberichten om niet voor verrassingen te komen staan.

Bij de scheepvaartberichten horen we dat de Batavia aan de buitensteiger ligt en dat de scheepvaart moet opletten. Ze zijn daar de film ‘De scheepsjongens van Bontekoe’ aan het opnemen. Koud voor de acteurs, zo in maart. We zijn blij dat wij dikke zeilpakken bij ons hebben.

Tijdens de controle bekijken we ook de gasslangen aan boord. Deze zijn, zo zien we, van 2001. Dat is niet goed. Gasslangen kunnen poreus worden en moeten eens in de twee jaar vervangen worden. Helaas verkoopt de watersportwinkel op de haven geen nieuwe. Jan belooft na het weekend een nieuwe te installeren. We wagen het er nu maar op.

Antivries

Het is ondertussen twaalf uur geworden. Precies volgens de gribfiles is de wind 30 graden gedraaid tot noordoost en afgenomen tot windkracht 5. Nog even en de zon breekt door. Tijd om te gaan.

We hijsen ons in zeilpak en laarzen en doen ons reddingsvest aan. In de haven steken we nog even twee riffen. Voor de zekerheid steken we ook het eerste rif, zodat we er onderweg eentje uit kunnen halen. Op beide riffen beleggen we een steekbout, zodat het achterlijk niet kan uitscheuren.

Jan laat de motor vast opwarmen en vangt de antivries op. Hij giet dit keurig in een jerrycan. Zo kan hij de vloeistof afvoeren of hergebruiken. De motor rookt behoorlijk na de winterstop. We laten hem even goed doorlopen om warm te draaien.

Als we de haven uitvaren, breken de eerste zonnestralen door. Dat gaat goed. De wind is nu helemaal naar het noorden gedraaid. We hoeven dus niet naar Lemmer te kruisen. Buiten de haven staat een knobbelige zee. Net buiten de havenhoofden, nog in de luwte van de dijk, hijsen we de zeilen. Aan de wind zetten we koers naar het noorden. Eenmaal rondom de punt kunnen we afvallen. Met een knik in de schoot zeilen we richting Lemmer. Dat is beter. Jan staat aan het roer, ik posteer me op de bank, net onder de buiskap. Lekker beschut tegen de wind. Ondertussen is de zon daadwerkelijk doorgebroken. Deze voelt al warm aan op het gezicht.

Peter zit aan de kaartentafel en navigeert. Hij vertrouwt niet alleen op de gps, maar zet tevens met enige regelmaat posities in de kaart. Hij controleert of de marifoon naar behoren werkt en roept de Centrale Meldpost IJsselmeer op. We krijgen onmiddellijk antwoord dat hij luid en duidelijk te verstaan is en dat de Atis goed is uit te lezen. Gelukkig.

Boven de kaartentafel vindt Peter nog een hand-gps. Hij checkt de batterijen, maar die zijn in de winter gaan lekken. Hij maakt de behuizing en contactpunten schoon en probeert met nieuwe batterijen of de gps nog werkt. Die heeft er duidelijk moeite mee. Peter toetst de coördinaten in, maar na een uur heeft hij pas twee satellieten gevonden. We laten hem op het kajuitdak liggen om meer satellieten te vinden. Pas als we de box bij Lemmer invaren, geeft hij een positie. Mooi dat we van deze gps niet afhankelijk zijn.

Mooie gloed

We passeren de kerk van Andijk. Het zonlicht valt precies tussen de boot en de kant en geeft het IJsselmeer een mooie gloed. Ik bestudeer de lucht. Zie ik in de wolken al de aangekondigde depressie? De uitwaaierende dunne bewolking lijkt er wel op. Ik hoop dat hij nog even weg blijft en we droog overkomen. Jan heeft ondertussen de stuurautomaat erop gezet. We moeten de boot goed trimmen, maar dan stuurt hij ons mooi richting Lemmer.

Onder het zeilen controleer ik regelmatig de afsluiter van het toilet. Jan heeft deze winter een nieuw toilet en een nieuwe afsluiter geïnstalleerd. Niet dat ik zijn kunsten niet vertrouw, maar het is toch altijd handig onderweg een paar keer te checken als er iets nieuws is ingebouwd.

Even later halen we het tweede rif eruit en niet veel later het eerste. De wind krimpt nu steeds meer naar het noordwesten en neemt af. Halverwege de tocht verwisselen Peter en Jan de fok voor een genua. We hopen wel dat het blijft waaien, maar tot nog toe doet de wind het geheel volgens de voorspellingen.

Geen boei

Op onze kaart staat de hele betonning van het Vrouwenzand en de Steile Bank nog afgebeeld. We weten dat die er niet meer ligt. Ook de Steile Bank 10 niet?, vragen we ons af. Deze markeert het zuidelijkste punt van de ondiepte. Peter heeft de rode ton in de gps gezet, in de hoop dat hij er nog is. Om te voorkomen dat we te hoog varen en op de ondiepte klappen, noteert Peter elk kwartier de positie in de kaart. Volgens de gps zitten we er nog ruim onder, maar toch houden we de diepte scherp in de gaten. Jan en ik turen over het water. De zon is weg. In de grijze omgeving is de boei niet gemakkelijk te spotten. Opeens geeft Jan een kreet: “Daar ligt hij. Een kardinaal.” Dan zie ik hem ook. Recht voor de boeg ligt een dun staakje met twee zwarte punten naar beneden, zwart onder en geel boven: een zuidkardinaal. Bijna niet te zien; zeker niet als je denkt uit te kijken naar een rode boei. Een recente kaart zou toch niet gek geweest zijn. Na deze boei kunnen we iets opsteken richting de grote sluizen van Lemmer. De zon verliest haar kracht; het wordt kouder. We moeten nog een uurtje. Toch mogen we niet mopperen op deze met regen voorspelde dag.

Een binnenvaartschip vaart bij de Rotterdamse Hoek. Gaat deze onze koers kruisen op weg naar de grote sluis? Van deze afstand nog niet te zien, maar we peilen regelmatig over de hekstoel. Zekerheidshalve steken we iets op om hem te laten passeren. Een hele kolonie aalscholvers vliegt op en kleurt de lucht bijna zwart als hij voor ons langs vaart.

We zetten koers de hoek in, richting de kleine sluis van Lemmer. De gemeentehaven is ons doel. Peter heeft de gegevens in de Wateralmanak opgezocht en loodst ons er heen, langs het oude Wouda gemaal, het grootste nog werkende stoomgemaal. Alleen bij extreem hoge waterstanden in Friesland wordt hij nog gebruikt.

De wind is nu bijna helemaal gaan liggen. We strijken de zeilen en motoren de lange vaart richting de sluis. Hij wordt niet meer bediend, zien we aan de dubbele rode lichten. Of misschien wordt hij de hele winter door niet bediend en moet alle scheepvaart door de grote sluis. Wij hoeven er niet doorheen, want bakboord uit voor de sluis ligt de haven. Zo’n twaalf boxen zijn bezet. Al deze boten zijn te koop, sommige zijn al verkocht. Midden tussen deze boten kiezen we een lege box en meren af. We merken dat we het boxvaren wel weer moeten oefenen. Morgen maar een paar keer doen om de winterstramheid eruit te varen. In ieder geval niet slecht om het manoeuvreren weer even te oefenen. In een winter raak je toch het gevoel voor de boot kwijt.

Mist

De volgende ochtend om 7 uur zien we een stralend zonnetje. Toch stookt Jan alleen de petroleumkachel op om vervolgens weer zijn bed in te duiken Hij is beretrots op deze kachel. Jaren geleden heeft hij een stukje bank opgeofferd voor deze goedkope manier van stoken. Hij laste vier stalen pennen bovenop de kachel om een ketel of pan vast te zetten, zodat hij onder het varen water kan koken of soep kan opwarmen. Hij maakte zelfs een koekenpan vierkant om zijn eieren te kunnen bakken. Een prima uitvinding.

Pas als het warm is in de boot komen we er uit. Ondertussen is er een dikke mist op komen zetten. Die hadden ze niet voorspeld. Er is wel wind, uit de zuidhoek. We beluisteren de weerberichten. De wind zal in de loop van de middag aantrekken tot een dikke zes. Gauw maken we ons klaar om te vertrekken. We slaan de kleine genua aan en verlaten de haven. Het zicht is nog geen vijftig meter. Dat wordt nauwkeurig navigeren en goed uitkijk houden. Zeker bij de geul naar de grote sluis toe, als we die kruisen. Gelukkig is het zondag en wordt de sluis niet bediend.

We motoren de geul uit. De staakjes van de aanloopgeul zijn moeilijk te zien in de mist. Peter heeft plotter en passer te voorschijn gehaald en navigeert op de ‘ouderwetse’ manier. Hij zet koersen uit en stuurt ons van staak naar staak. Daarbij checkt hij de posities op de gps en op de kaart. Plotseling zien we de scheidingston opdoemen. Groen boven rood, de geul naar de sluis is dus de hoofdvaarweg. Logisch, maar toch goed om je weer even te realiseren hoe je een scheidingston moet interpreteren. We horen en zien niets en motoren rustig door de geul. Aan de andere kant halen we toch opgelucht adem, ondanks dat we bijna zeker weten dat er geen scheepvaart is.

Na de geul kunnen we de zeilen hijsen en aan de wind richting de Steile Bank Zuid varen. Dit keer zien we de zuidkardinaal niet. Peter houdt de posities nauwgezet bij en loodst ons ruim onder de kardinaal langs.

De wereld is van ons. We zien niets of niemand. We hopen dat de radarreflector ons op de radar van de grote scheepvaart laat zien. Veel medewatersporters zullen er niet zijn met dit weer en in deze tijd. Daarvoor hoeven we niet zo bang te zijn. In de loop van de ochtend krijgt de wereld weer iets meer kleur en contour. De wind trekt voorlopig nog niet aan en we zeilen met een gangetje van vijf knopen richting Andijk.

DSC05358De kachel blijft aan, zodat we ons zo af en toe binnen kunnen opwarmen. We hebben dat meer nodig dan gisteren. Je merkt nu goed dat het nog vroeg in het seizoen is. Zeker met die mist is het koud en klam.

In de buurt van Andijk is de mist opgetrokken. Het is meteen weer aangenamer, ondanks dat de zon nog niet schijnt. Omdat we vroeg zijn, besluiten we nog wat motormanoeuvres te doen in de haven. Dat scheelt weer als we de volgende keer uitvaren. Gedurende het seizoen slijpen we de onzuivere kantjes eraf, om vervolgens weer een winterslaap te houden. Volgend jaar beginnen we dan opnieuw. Met controleren, vervangen, opstarten, trimmen, manoeuvreren en herhalen. Elke eerste tocht van het jaar weer.

Last modified: 9 april 2021
Sluiten