Motor

Saildrive versus schroefas

22:57

Saildrive bouwt makkelijk en snel in
Staart te lang voor droogvallende schepen
Ontwerpers hebben met saildrive meer speelruimte in interieur
Eric van de Wansem: “Saildrive geeft meer zorg”
Wij kennen zeilers die wisselden van as naar staart

Een staart of as, voor deze keuze kom je ooit te staan bij aanschaf van een andere boot. Zeilen zet de voors en tegens naast elkaar.

Als je op Boot Düsseldorf of de HISWA onder de boten kijkt, zie je overal staartstukken van de saildrives. De saildrive heeft het dus helemaal gemaakt in de afgelopen 35 jaar, want zolang bestaat deze aandrijving al.

Hier en daar kom je nog een ‘normale’ schroefasinstallatie tegen, maar alleen onder boten die geschikt zijn om droog te vallen, om te varen op ondiep water, of onder heel grote schepen met bijpassend motorvermogen. De grootste saildrive is ‘nog’ beperkt tot motoren tot ongeveer 80 pk (59 kW). Er moeten dus goede redenen zijn om te kiezen voor een saildrive in plaats van een vertrouwde schroefasinstallatie.

Tijdwinst

Volgens Jan-Willem Vissers, salesmanager bij motorenfabrikant Volvo Penta, is de belangrijkste reden allereerst gemak en tijdwinst. “Een saildrive is een compleet pakket, motor plus aandrijving en desgewenst een fundatie. Installeren van de motor betekent dan alleen nog maar een gat in het vlak zagen, het inlamineren van de fundatie, de motor plaatsen en aansluiten. Bij jachtwerf Bavaria staat daar geloof ik een half uur voor. Voor een schroefasinstallatie moet je ook een fundatie maken, een schroefaskoker inlamineren, een uithouder voor de schroefas inlamineren, motor plaatsen en uitlijnen. Dat kost veel meer tijd. Bij het plaatsen van een saildrive kan er dus weinig fout gaan. Voor werven die grote aantallen schepen produceren met niet gespecialiseerd personeel is dat heel erg belangrijk. Maar we verkopen ook steeds meer aandrijvingen aan werven die enkele stuks per jaar bouwen.”

Na het gemak en de tijdswinst volgen op enige afstand: minder overdracht van motortrillingen en betere mogelijkheden voor geluidsisolatie. Daarbij hebben de ontwerpers van het interieur meer mogelijkheden.

Niet goedkoop

Hoewel de saildrive exclusief voor polyester schepen schijnt te zijn ontworpen, zijn ze ook geschikt voor inbouw in stalen en aluminium schepen. Tenminste, als het staartstuk, zoals bij Volvo en Yanmar, elektrisch is geïsoleerd van de motor.

Een saildrive is aanmerkelijk duurder dan de conventionele installatie, maar dat verschil wordt kleiner bij grotere motorvermogens. As, schroefaslager, schroefasafdichting en schroefaskoker zijn niet goedkoop. Conventionele installaties met grotere vermogens worden voorzien van dure flexibele en homokinetische koppelingen.

Voldoende keuze

Voor het kiezen tussen een saildrive of een schroefasconfiguratie legt het merk of type motor eigenlijk geen beperkingen op. Inmiddels zijn er complete units te koop van onder andere: Bukh 24-48 pk (17,6-35 kW) www.clouds.nl; Lombardini 13 tot 87 pk (10-64 kW) www.kvt.nl; Nanni 10 tot 60 pk (7,4-44 kW) www.nanninederland.com; Solé 11 tot 35 pk (8-26 kW) www.allpa.nl, deze importeur verkoopt ook losse staartstukken van het merk Selva; Vetus 11 tot 80 pk (8-59 kW) www.vetus.nl; Volvo Penta 12 tot 75 pk (8,8-55 kW) www.volvopenta.nl; Yanmar 9 tot 75 pk (6,7-55 kW) www.yanmar.nl.

Volvo’s uitvinding

Begin jaren zeventig wilden de zeilers af van de buitenboordmotor aan de spiegel: gewicht op de verkeerde plaats, lawaaiig, lastig te bedienen en op ruw water komt de schroef regelmatig boven water. Diezelfde buitenboordmotor in een bun voldeed al beter, maar het grote gat in het vlak was niet bevorderlijk voor de zeileigenschappen. De rubberflappen daarvan sloten meestal slecht aan. De ingenieurs van Volvo Penta bedachten daarvoor een combinatie van een staartstuk voor vaste montage door het vlak en een motor. Dit werd in 1971 als MB10 Saildrive geïntroduceerd, een tweecilinder benzinemotor van 11 pk. Die aandrijving was niet succesvol, wel de veel lichtere opvolger MD2. Een combinatie van een 10 pk (7,4 kW) tweecilinder vierslag benzinemotor van Honda en een Volvo-staartstuk. Heel veel zeilboten tot ongeveer acht meter werden ermee uitgerust en ze varen er nog mee.

In 1973 kwam Volvo Penta met de saildrive zoals we hem nu kennen: een staarstuk in rubbermanchet en ervoor, of erachter, de dieselmotor. In 1973 nog zware één- en tweecilindermotoren, nu lichte een-, twee-, drie- en viercilindermotoren die maximaal 80 pk (59 kW) leveren. Bijna vanaf de dag dat Volvo Penta de combinatie introduceerde, vonden andere fabrikanten het ook een heel goed idee.

Ja, maar…: de ontwerper

Koos de Ridder, Jac. de Ridder Yachtdesign, bekend ontwerper met veel sportieve zeilboten op zijn naam, begrijpt dat heel veel werven liever een saildrive inbouwen dan een motor met schroefasinstallatie: makkelijk inbouwen, geen uitlijnproblemen, veel mogelijkheden voor goede geluidsisolatie en meer speelruimte in het interieur. Aan de inbouw in kleine zeiljachten kleven wel wat bezwaren volgens Koos. “Volvo en de andere fabrikanten hebben maar twee staartstukken voor alle vermogens. Dat betekent dat een kleine zeilboot een relatief zware staart krijgt met een klein schroefje. Esthetisch niet fraai, te diep, te groot en te zwaar. Of je moet voor de staart van fabrikant Lombardini kiezen. Een normale schroefasinstallatie kun je beter op elkaar afstemmen.”

09-03 Saildrive : Foto bNiet onverdeeld voor: de servicemonteur

Eric van de Wansem, V.d. Wansem Servicecenter in Buitenkaag, is dealer van zowel Volvo Penta als Yanmar, de grootste fabrikanten van motoren voor zeilboten. Hij vindt de saildrive technisch wat kwetsbaarder dan een schroefasinstallatie. “Als een flink stuk hout het staartstuk raakt, kan de schade behoorlijk groot zijn. Groter dan van een ontzette as-uithouder.”

De saildrive is een dure optie. Zowel door de hogere aanschafprijs, als het vervangen na zeven jaar van het rubber manchet. De fabrikanten eisen dit in verband met de garantie. “Vervangen van het manchet is duur. Niet alleen door de aanschafkosten, maar ook door het arbeidsloon. Een monteur is er al snel meer dan een dag mee bezig. Ook een handige doe-het-zelver zal het er moeilijk mee hebben.”

Volgens Eric moeten eigenaren de staartstukken heel goed op corrosie inspecteren en kale plekken snel behandelen. “Natuurlijk kost het vervangen van schroefaslagers en afdichtingen in een conventionele installatie ook geld, maar niet zoveel.”

Over uitlijnen heeft hij een uitgesproken mening: “Uitlijnen is minder ingewikkeld dan men denkt; je moet heel zorgvuldig zijn. Ik ben geen onverdeeld voorstander van saildrives”.

Tags: Last modified: 9 april 2021
Sluiten