Meteo

Mistige regels rond slecht zicht

22:58

Mistige regels - fot0 -2

Bij slecht zicht op ruime wateren op een radar voor ‘kleine’ schepen navigeren: met een ooit door de voormalige Dienst Kust- en Scheepsradio (KSR) goedgekeurd stuk oud roest uit de jaren tachtig mag het wel, met de nieuwste digitale jachtenradar met CE-verklaring mag het niet. Waar en wanneer mag je of moet je zelfs bij slecht zicht op radar varen?
 

Wat betreft prestaties overtreffen veel compacte jachtradars met CE-verklaring de complete KSR-lijst uit 1985. Toch mogen ze niet op ruime wateren worden gebruikt. Alleen op zee, inclusief de territoriale zee, op de Westerschelde en in de Eemsmonding is het gebruik ervan toegestaan en mag ook iedereen aan boord ermee navigeren. Op alle wateren die binnen het Binnenvaartpolitiereglement (BPR), Rijnvaartpolitiereglement (RPR), Scheepvaartreglement Grensmaas (SGM) of Scheepvaartreglement Kanaal Gent-Terneuzen (SKGT ) vallen, gelden strenge eisen. Alleen radarapparatuur voorzien van een voor het betreffende vaarwater vereist keurmerk of keurings-/toelatingsnummer mag worden gebruikt en het bemanningslid dat op de radar navigeert moet in het bezit zijn van een zogenaamd radarpatent. Wil je op ruime wateren (zie kader) met radar (door)varen, dan ben je aangewezen op een lijvige, internationaal erkende ‘wheelmarkradar’, een binnenvaartradar met R-nummer of een radar voor zeeschepen met een lengte tot 24 meter die is toegelaten door Inspectie van Verkeer en Waterstaat. Oefenen op een radar, die op het betreffende water is toegestaan, mag bij goed zicht ook zonder de vereiste papieren. Bij het varen met radar moet altijd een marifoon aan boord zijn en vaak ook een bochtaanwijzer of een vervangend apparaat dat de draaisnelheid van het schip meet. Op ‘kleine schepen’ mag hiervoor in de regel een kompas worden gebruikt. Registratie van radar en marifoon bij het Agentschap Telecom is altijd verplicht.

Radar verplicht

Het BPR kent een lijst met niet minder dan 34 vaarwegen waar het gebruik van radar bij slecht zicht verplicht is (zie schema). Hierin treft u niet alleen alle grote vaarwegen en kanalen, zoals de Nieuwe Waterweg en het Noordzeekanaal aan, maar ook de vaarwegen tussen de zee en de havens aan de Waddenzee, inclusief Den Helder. Wanneer u op deze wateren niet over de juiste radarapparatuur en het vereiste diploma beschikt, mag u bij slecht zicht niet verder varen en bent u verplicht ‘op de dichtstbijzijnde, daarvoor geschikte plaats te gaan stilliggen’ (BPR art. 6.29 lid 3).

Wanneer u op zee, de territoriale zee, de Westerschelde en de Eemsmonding een goedwerkende radar aan boord hebt, bent u (ook bij goed zicht) verplicht er gebruik van te maken om aanvaringen te voorkomen.

Mistige regels - fot0 -3

Handhaving

De Waterpolitie van het Korps Landelijke Politie Diensten en de Zeehavenpolitie Rotterdam-Rijnmond zijn belast met de handhaving van de regelgeving rond radar. Daarbij kijken zij primair naar de situaties waarin radar verplicht is, dus bij slecht zicht. Dit is echter een relatief begrip. Er bestaan geen objectieve, meetbare criteria. Als leidraad worden de toelichtingen op reglementen gebruikt die zijn opgenomen in de Numij-serie Rijn- en Binnenvaartreglementen. Enkele citaten weerspiegelen het probleem: “Als gevolg van het feit dat het niet wenselijk is een vast criterium in te stellen aan de hand waarvan zou kunnen wordenbepaald wanneer de toestand van slecht zicht begint of eindigt, zal het van iedere feitelijke situatie afhangen in hoeverre een bepaalde vaarregel nog voor toepassing in aanmerking komt (…). Het verdient geen aanbeveling het begrip ‘slecht zicht’ te definiëren als bijvoorbeeld een zicht minder dan duizend meter. Er is natuurlijk een relatie tussen de mate van beperkt zicht en het soort vaarweg waarop wordt gevaren. Zo kan een tegenstroom varend schip bij een paar honderd meter zicht mogelijk (zonder radar) nog veilig varen, terwijl bij datzelfde zicht een voorstroom varend schip (zonder radar) absoluut niet veilig verder kan.”

In de praktijk verschilt de beoordeling per vaarwater, waarbij vooral de breedte van de vaarweg of -geul en de stroomgegevens maatgevend zijn. Doorvaren mag alleen wanneer de aan boord geplaatste apparatuur in het betreffende vaargebied is toegestaan en de radarwaarnemer over het vereiste diploma beschikt.

 

 

Tags: Last modified: 8 april 2021
Sluiten