Onderhoud & klussen

Zelf een rif in het grootzeil maken

08:14

Voor zijn kwarttonner heeft de Brit Rupert Holmes een tweedehands set zeilen aangeschaft. Om met meer wind en weinig bemanning te kunnen blijven varen, voorziet hij zijn zeilgarderobe van twee riffen en mastsleden. Hoe doet hij dat?

Veel kleine jachten hebben een grootzeil met slechts één of twee relatief kleine riffen. Toch wil je juist met die boten sneller reven. Op mijn kwarttonner Minestrone staat een tweedehands grootzeil van een snelle kielboot – een Etchells – waar oorspronkelijk geen riffen in zitten. Op mijn eerste zeiltochten met Minestrone vertrouwde ik bij meer wind volledig op de flexibele masttop van mijn fractionele tuig; bij een stevige bries waaide het achterlijk aan de bovenkant van het grootzeil open, waardoor de druk verminderde. Dat werkte wel aardig, maar toch bleef een rif voor het grootzeil bovenaan mijn wensenlijst staan.

Ook op andere punten wilde ik de zeilen aanpassen, zodat ze ook met weinig bemanning gemakkelijk te hanteren zouden zijn. Zeilen die voor snelheid zijn gemaakt, worden bij kleinere boten vaak direct met het lijkentouw in de mastgroef of in een profiel gehesen. Om het hijsen soepeler te laten verlopen, maakte ik mastsleden aan het grootzeil en leuvers aan het voorzeil.

Een nieuw rif maken

Rif 1Om de boot simpel te houden, maak ik niet meer dan twee riffen in het grootzeil. Beide riffen zijn tamelijk groot; elk rif verkleint de lengte van het voorlijk met twee meter. Ongereefd hangt de achterkant van de giek duidelijk lager dan de voorkant, iets wat in de gereefde situatie niet wenselijk is. Daarom is het van belang om de reefkousen, ofwel reefogen, zo te positioneren dat de giek na het steken van een rif ongeveer haaks op de mast staat. Om dat te bewerkstelligen, plaats ik de eerste reefkous in het achterlijk dertig centimeter hoger en de tweede reefkous vijftien centimeter hoger dan de kousen in het voorlijk. Voor de posities van de reefkousen kom ik uit op de volgende afmetingen, gemeten vanaf het onderlijk: in het voorlijk op 2 meter en 3,8 meter, in het achterlijk op 2,35 meter en 4,35 meter. Achteraf gezien had ik misschien beter de gebruikelijke drie riffen kunnen maken, omdat de hoeveelheid zeil van één rif onder de giek het zicht sterk beperkt zolang het nog niet is opgebonden. Wellicht dat ik onder het eerste rif later dus nog een paar kousen plaats.

Versterking van het zeil

Om de krachten die op de reefkousen en het omliggende zeil worden uitgeoefend te kunnen weerstaan, moet het zeil versterkt worden. Ik gebruik daarvoor dezelfde kwaliteit Dacron als dat van mijn grootzeil. In het voorlijk naai ik drie lagen zeildoek en in het achterlijk vier, omdat de belasting daar het grootst is. Om de grootte van de verstevigingen te bepalen, gebruik ik de aanbevelingen uit The Sailmaker’s Apprentice van Emiliano Marino: de zijden van de grootste versteviging zijn acht procent van de afmeting van de lijken waar ze tegenaan komen te liggen. Voor mijn grootzeil kwam dat uit op 85 centimeter hoogte en 35 centimeter breedte. Het grootste stuk zeildoek voor het achterlijk maak ik iets groter, om ruimte te creëren voor de vierde laag. Om de krachten gelijkmatig te verdelen, is elke nieuwe laag steeds acht centimeter kleiner aan de boven- en aan de binnenkant, de kant die naar het midden van het zeil wijst. Aan de onderkant – het ‘onderlijk’ van het rif – wordt elke volgende lap tweeënhalf centimeter kleiner. De vorm van de lappen wordt bepaald door drie factoren: de tijd die de verwerking kost (1), de noodzaak om de krachten goed te verdelen (2), zonder onnodig gewicht toe te voegen (3). Een ongelijke vierhoek lijkt het beste compromis, ook al verdeeld het de krachten niet zo goed als de veel complexere versterking in de hals- en schoothoek van het grootzeil.

Alvorens het zeildoek op maat te knippen, maak ik een dummy van karton die ik op het grootzeil leg om op zicht te bepalen of ik de juiste vorm en afmetingen heb gekozen.

Het doek knippen

Zeilmakers snijden hun zeil met een elektrisch verhit mes, zodat de vezels direct dicht smelten en het doek niet gaat rafelen. Hetzelfde resultaat krijg je als je een scherp mes verhit in een vlam. Na het snijden plak ik de kleinste drie stukken zeildoek aan elkaar met ordinair dubbelzijdig tape, zodat ze tijdens het naaien op de juiste plaats blijven liggen. De hoeveelheid tape die je nodig hebt, onderschat je gemakkelijk. Reken maar op minimaal dertig meter.

Voor extra stevigheid en een mooie afwerking moet het stiksel van de lufftape in het voor- en achterlijk losgehaald worden, zodat een gedeelte van de nieuwe stukken zeildoek ertussen genaaid kan worden. De nieuwe versterking, met uitzondering van de grootste lap, dient nauwkeurig op het zeil te worden gepositioneerd; je wilt immers een tweedimensionaal stuk zeildoek op een driedimensionaal grootzeilzeil plakken. Om de delen op elkaar te stikken, is een reguliere naaimachine meestal sterk genoeg, mits je een naald van zware kwaliteit gebruikt. Het is aan te raden om eerst een stuk uit te proberen op een stuk oud zeildoek, zodat je de draadspanning goed kunt afstellen. Ik stik een ononderbroken lijn – de zijden van voor- en achterlijk sla ik over – zodat het begin en het einde van het stiksel onder de lufftape uitkomen. Daarna naai ik de grootste lap zeildoek over de versterking heen, wederom in een ononderbroken lijn langs de rand van de lap. Ook de onderliggende, kleinere lappen dienen door de grotere lap heen aan elkaar gestikt te worden. Als de versterking op zijn plaats zit, naai ik de lufftape weer dicht, waardoor het begin en het einde van de stiksels rondom de lappen wordt verankerd.

Kousen in het zeil

Om het rif te kunnen bevestigen zijn er diverse opties. Een rvs D-ring met een stuk band handmatig in het zeil naaien bleek een goedkope, maar tijdrovende en bovendien niet zo’n nette oplossing. De traditionele oplossing van een volledig met de hand gestikt oog in het zeil zou er beter uitzien, maar ook dat is een zeer bewerkelijke optie. Ik kies voor het plaatsen van geperste rvs kousen door de zeilmaker; twintig millimeter kousen voor de halshoek en veertien millimeter kousen voor de schoothoek. De kousen worden in het zeil geplaatst met een hydraulische pers. De kleinere kousen kan ik ook thuis met een hamer in het zeil slaan, maar voor het gemak laat ik dat ook bij de zeilmaker uitvoeren. Het persen duurt ongeveer een half uur. Ook voor de reefknuttels maak ik vier tot zes gaatjes in het zeil. Deze komen vijftien centimeter onder de lijn die tussen de kousen in het voor- en achterlijk loopt, zodat de reefknuttels louter belast worden met het gewicht van het gereefde zeil. Om de juiste lijn tussen de reefkousen te bepalen, gebruik ik een zeillat, die ik met het profiel van het zeil meebuig. Idealiter plaats je de reefknuttels niet meer dan zestig centimeter uit elkaar. De reefknuttels hoeven in principe geen gewicht te dragen, dus een stuk zelfklevend Dacron van vijf vierkante centimeter met afgeronde hoeken voldoet. Voor de gaten van de reefknuttels gebruik ik kleine, elf millimeter kousen, die gemakkelijk zelf in het zeil zijn te slaan.

Dekbeslag

Rest mij nog de reeflijnen aan dek te verwerken. Voor solozeilen of zeilen met weinig bemanning is het prettig om te kunnen reven vanuit de kuip. Voor datzelfde doel heb ik het grootzeilval en de neerhouder al eerder richting de kuip geleid. In principe is het installeren van een enkellijns reefsysteem de meest logische optie, maar door de grote lap zeil die één enkel rif op Minestrone produceert, is een dergelijk systeem voor mij niet haalbaar. Daarom maak ik voor beide riffen een aparte smeerreep. De zeilmaker heeft de reefkousen in het voorlijk op vijf tot tien centimeter van het lijkentouw geplaatst, waardoor het zeil bij het reven niet alleen neerwaarts, maar ook naar voren wordt getrokken. Het eventuele alternatief, schildpadblokken aan beide zeiden van de mast, zou bij het reven te veel frictie opleveren. Verder voeg ik bij de mastvoet ook stoppers toe voor eventuele extra lijnen, die ik met de daklier op spanning breng. Het zou netter zijn om alle lijnen via valgeleiders naar een set identieke stoppers te leiden, maar ook de geleiders leveren ongewenste frictie op. Daarnaast lijkt het bij nieuwe boten steeds gebruikelijker om losse stoppers direct op de lijn te zetten die ze moeten vasthouden.

Het zeil versterken in 5 stappen

1

Stap 1: Uithalen van de stiksels van de lufftape in het lijk. De versterking wordt ertussen geplaatst.

2

Stap 2: Voorzichtig plaats ik de eerste versterking.

3

Stap 3: Voordat ik de achterkant van de dubbelzijdige tape verwijder, speld ik het zeil en de versterking vast op een stuk triplex, zodat ze op de juiste plek blijven liggen.

4.1

Stap 4: Oefen vooraf op een stuk oud zeildoek om de juiste draadspanning van de naaimachine in te kunnen stellen.

5

Stap 5: De meeste reguliere naaimachines kunnen enkele lagen zeildoek verwerken, maar gebruik van een zware, industriële naaimachine maakt het stikken van zeildoek een stuk eenvoudiger.

Kousen persen in 3 stappen

1

Stap 1: Afmeten en markeren van de eerste kous

2

Stap 2: Met hamer en pons worden de veertien millimeter kousen in het zeil geslagen.

3

Stap 3: De grotere twintig millimeter kousen worden met een hydraulische pers geplaatst.

Mastsleden en leuvers in 8 stappen

Allereerst moeten er kousen in het zeil worden geslagen. De kousen zijn relatief klein, dus dit kan gemakkelijk met de hand. De elf millimeter kousen vallen op beide zeilen volledig binnen het lufftape en de dubbeling in het voorlijk, dus hier is geen extra versteviging nodig.

Een afstand van ongeveer zestig centimeter tussen elke kous is ideaal, zowel voor de sleden in het grootzeil als de leuvers in de fok. Zeillatten over de volle lengte van het grootzeil vormen een uitzondering en hebben een eigen mastslede nodig. De topplank in het grootzeil heeft er twee nodig. Bij voorzeilen dient slechts de terminal of het aangeknepen beslag te worden vrijgehouden, zodat de leuver vrij over het staaldraad kan lopen. Zodra alle kousen op de juiste plek zitten, kunnen de mastsleden worden geplaatst. De sleden worden aan het grootzeil bevestigd met kunststof sluitingen. De sleden zijn van de juiste maat als ze gemakkelijk en zonder haperingen in de mastgroef heen en weer kunnen glijden. De bronzen leuvers voor het voorzeil zijn voorzien van een sluiting die met een hamer dichtgeslagen moet worden. De leuver sluit door het oog, om het voorlijk van het zeil. Als deze leuvers eenmaal zijn gesloten, kunnen ze niet meer geopend of hergebruikt worden.

1 hi res1

Stap 1: De montageset met pons, ring en de twee kousdelen.

2 hi res1

Stap 2: Plaats de holle kant van de ring op een stuk hout, leg het zeil op de ring en slag een gat met hamer en pons.

3 hi res1

Stap 3: De pons laat een perfect rond gat achter.

4 hi res1

Stap 4: Duw het eerste deel van de kous vanaf de onderkant in het zeil en plaats het tweede er aan de bovenzijde overheen.

5 hi res1

Stap 5: Draai de ring onder het zeil om en sla beide delen van de kous met de pons op elkaar.

6 hi res1

Stap 6: Het resultaat.

7 hi res1

Stap 7: De mastsleden worden met plastic sluitingen aan de kousen bevestigd.

8 hi res1

Stap 8: De bronzen leuvers in het voorzeil worden met een hamer dichtgeslagen.

 

Tags: , , , Last modified: 28 april 2021
Sluiten