Zeemanschap

Veilig en gemakkelijk door de sluis

11:27

Menig zeiler ziet er tegenop een sluis te moeten passeren. Zeker als er veel scheepvaart is, harde wind of stroom. De grootste angst is dwars of achterstevoren in de sluis te belanden, als maar één van de bemanningsleden het lijntje kan vastmaken, in plaats van twee. De sluismuren zijn hard en veelal hoog en de bemanning kan niet gemakkelijk op de sluismuur stappen om de boot tegen te houden of naar de wal te trekken. Nu hoeft dat ook nooit. Met een eenvoudige manoeuvre doorstaat u een sluisgang glansrijk.

sluis 1 aankomen ZSinds 2 juli staan er stewards op de drukste sluizen van het rijk. Om de schipper te helpen, een lijntje aan te pakken en aanwijzingen te geven. Het is echter beter als u zeker bent van uw eigen stuurmanskunst en uw boot probleemloos zelf kan afmeren. Als u ligt, kunt u nog een handje uitsteken naar de buren ook.

Een aantal basisregels

We gaan uit van minimaal een schipper en één bemanningslid, maar ook een soloschipper kan zijn jacht op deze manier probleemloos afmeren. Deze methode is onafhankelijk van windrichting of stroom, zelfs bij tegenwind is uw boot prima onder controle te houden:

1 Bepaal van te voren of u aan de hoge of lage wal wilt afmeren in de sluis. De lage wal heeft als voordeel dat u vanzelf tegen de sluismuur aan drijft als u afmeert. Mocht er wat mis gaan met het vastmaken van de lijnen, dan is dat niet erg. De hoge wal heeft als voordeel dat u er gemakkelijk weer wegkomt.

2 Hang van te voren stootwillen op. Is het erg druk voor de sluis en weet u niet tegen welke sluismuur u terechtkomt, hang dan voor de zekerheid aan beide boorden minstens twee stootwillen op. Hang een dikke stootwil of zogeheten druppel aan de hekstoel om het achterschip te beschermen. Moet u plotseling toch aan de andere kant afmeren, dan hoeft u alleen de druppel te verplaatsen.

3 Leg voor en achter lijnen klaar. Het handigste is deze zo klaar te leggen dat u met één beweging een lus om de bolder kunt leggen en het losse eind nog aan boord ligt. Als u een middenbolder hebt, kunt u daarop ook een lijn klaarmaken, in plaats van de achterlijn.

4 Vaar met een redelijke snelheid de sluis in, zodat de jachten achter u niet onnodig hoeven te wachten om de sluis in te varen. Zeker als er ook een brug open staat, zal de sluismeester willen dat u snel doorvaart. Er is tijd genoeg om af te remmen in de sluis.

5 Maak niet meteen aan de eerste de beste bolder vast die u ziet. Vaar zover mogelijk door naar voren. Hoe meer boten in de sluis passen, des te gelukkiger is de sluismeester.

6 Spreek met uw bemanningslid af bij welke bolder u het achterschip stillegt. Hij staat klaar met de achterlijn en legt, zodra u de boot hebt stilgelegd, de lijn om de bolder, geeft het andere uiteinde aan u en loopt naar voren. U slaat de lijn een paar keer om de kikker en houdt hem vast.

7 U houdt uw helmstok in het midden en geeft zachtjes gas vooruit om de achterlijn op spanning te varen (voor zover deze dat nog niet is). Als deze eenmaal op spanning is, kunt u zoveel gas geven als nodig is. De boot zal niet meer vooruit gaan, en de boeg zal vanzelf naar de sluismuur getrokken worden. Uw bemanningslid kan nu rustig de voorlijn om de bolder leggen, zonder ver te hoeven reiken. Mocht hij er toch nog niet bij kunnen, dan kunt u de achterlijn heel langzaam laten vieren (om de kikker heen geslagen laten liggen vanwege de krachten die op de lijn komen, omdat de motor nog steeds in de vooruit staat), totdat hij met zijn lijn bij een bolder kan. Op deze manier kunnen u en uw bemanningslid zonder te hoeven werpen rustig de achter- en voorlijn om de bolders in de sluismuur leggen.

8 Pas als de voorlijn vast is, zet u de motor in zijn neutraal of zelfs uit als u weet dat de schutting lang duurt.

9 Hebt u een middenbolder, dan is het helemaal makkelijk. In plaats van een achterlijn gebruikt u een lijn om de middenbolder. Deze staat op het breedste gedeelte van het schip, het is dus makkelijker om vanaf hier een lijn om de bolder te leggen. Nadeel is dat u de lijn niet kunt overnemen, uw bemanningslid moet deze beleggen voordat hij naar voren kan lopen om de voorlijn vast te maken. Ondertussen houdt u met wat gas vooruit de boot langs de sluismuur totdat de voorlijn vast is.

10 Als de sluis erg druk is, is het het makkelijkst om naast een ander jacht af te meren. Dan hoeft u niet te kiezen voor hoge of lage wal. Doorgaans is men wel bereid een lijntje aan te pakken. Vooropgesteld dat ze afgemeerd zijn.

Wegvaren uit de sluis

1 De boten die voorin de sluis aan andere jachten vastliggen, kunnen het makkelijkst eerst wegvaren. Geef ze ruimte om dit te doen.

2 Het wegvaren van hoge wal is vervolgens makkelijk. U waait vanzelf van de sluismuur af. Eerst gaat de voorlijn los, vervolgens laat u de boeg wegwaaien, totdat u genoeg ruimte hebt om weg te varen. De achterlijn gaat los en u kunt uitvaren.

3 Als u aan lagerwal ligt, kunt u het achterschip op handkracht naar de muur trekken aan de achterlijn. Als het goed is, hebt u daar ter bescherming de grote stootwil of druppel hangen. Door het achterschip tegen de kade te trekken, komt de boeg voldoende los van de sluismuur om weg te kunnen varen. Dit lukt bij de meeste typen jachten.

4 Staat er te veel wind of is het achterschip te breed, dan lukt de vorige methode minder goed. Maak met een extra landvast een achterspring (vanaf het achterschip naar voren aangrijpend). U zet nu de motor in zijn achteruit, waarmee u de boot in de achterspring vaart. Nu kan de achterlijn los en daarna de voorlijn. Op deze manier komt de boeg los van de sluismuur. Staat er meer wind, dan moet u meer gas geven. Als er voldoende ruimte is om weg te varen, zet u de motor in zijn vrij, maakt de spring los en pas als deze weer terug is op het schip, zet u de motor in zijn vooruit en vaart weg. U zult de eerste niet zijn die in de haast al gas geeft terwijl de lijn ergens achter blijft haken.

NaamloosNaamloos 2Naamloos 3

Tags: , Last modified: 21 mei 2021
Sluiten