Zeemanschap

Door de Duitse Bocht

07:23

Wie vanuit Nederland naar de Oostzee wil varen, moet door de Duitse Bocht. Dit Noordzeegebied staat bij veel zeilers bekend als een lastig vaarwater. Zeilen vroeg René Vleut hoe je je het beste kunt voorbereiden op een trip naar of van de ingang van het Kieler Kanaal.

Elbe De geografische positie, de heersende westelijke winden en behoorlijk sterke getijstromen zijn er de oorzaak van dat de zee in de Duitse Bocht al snel onaangenaam wordt. Vooral de Elbemonding met zijn zeer sterke ebstroom is wat dat betreft berucht. “Mit sechs bis Tonne sechs”, zeggen ze gekscherend in Cuxhaven. En het stikt er ook nog van de grote schepen op de Elbe, in het verkeersscheidingsstelsel en op weg naar de Eems, de Jade en de Weser.

Het Zeegebied

Het zeegebied van de Duitse Bocht is het vrijwijl rechthoekige zeegebied ten noorden van de Nederlandse en Duitse Waddeneilanden. De noordelijke grens ligt ongeveer ter hoogte van Horns-Rev aan de Deense westkust. Ten noorden van de Waddeneilanden loopt van west naar oost het verkeersscheidingsstelsel Terschelling-German Bight, waarvan de grote scheepvaart gebruik maakt. In de praktijk wordt daardoor voor reizen naar de Oostzee gebruik gemaakt van de kustverkeerszone die tussen dit verkeersscheidingsstelsel en de Wadden ligt. De Duitse Bocht is een typische lagerwalkust waar wind en getij vaak vrij spel hebben. Sommige van de zeegaten vormen de uitwatering van rivieren die vanuit het achterland hier in zee stromen. Wind en tij kunnen deze zeegaten in een ware hel van branding en grondzeeën doen veranderen. De bekendste van deze riviermondingen is de Elbe. En daar moeten we overheen als we richting het Kieler Kanaal varen of terug naar huis.

Een uitzondering op het beeld van lastig aan te lopen havens is het eiland Helgoland, dat midden in de binnenste Duitse Bocht ligt. Daarom kan Helgoland een belangrijk steunpunt zijn voor zeiltochten door de Duitse Bocht.

BoeiWeer en weerberichten

René Vleut: “Ik houd het graag simpel. Daarom onderscheid ik twee grote weertypen, te weten ‘westweer’ en ‘oostweer’, genoemd naar de richting waar de wind vandaan komt. Elk van deze weertypen kent zijn eigen weerpatronen. Afhankelijk van deze weerpatronen is het mogelijk om de Duitse Bocht wel of niet in of uit te varen. Het is duidelijke dat bij aanhoudende harde westelijke winden de terugreis vanaf Cuxhaven naar Nederland lastig, zo niet onmogelijk kan worden. Het juiste weergat vind ik door consequent de zeeweerberichten en de lange termijn verwachtingen bij te houden. Ik hecht de meeste waarde aan het groot Duitse zeeweerbericht, dat vier keer per dag via de middengolf en vijf keer per dag via de marifoon wordt uitgezonden. Hierbij volg ik vooral ook de stationsmeldingen.”

Iedereen kent de situatie waarin talloze zeilers in Cuxhaven wachten op beter weer. Een te voorkomen toestand?

Vleut: “Om te voorkomen dat je dagenlang verwaaid ligt in Cuxhaven, heb ik lange termijn weerberichten nodig. Digitale lange termijn weersinformatie verkrijg ik via de RTTY berichten die de Duitse weerdienst via een aantal frequenties uitzendt. Daarnaast gebruik ik de gribfiles van Ugrib.”

De grote scheepvaart

VrachtschipHet motto bij grote scheepvaart is: blijf bij ze uit de buurt. Op ongeveer tien mijl ten noorden van de Waddeneilanden ligt het verkeersscheidingsstelsel Terschelling-German Bight. Dit stelsel beperkt de bewegingsvrijheid van zeiljachten aanzienlijk. Ook in de binnenste Duitse Bocht moet je goed uitkijken, omdat de grote scheepvaart daar vaak van koers verandert om een van de zeegaten – Jade, Weser, Elbe – binnen te lopen of daar juist uitkomt. Vooral de aanloop van de Jade en de Weser zijn wat dat betreft nogal onoverzichtelijk. Gelukkig zijn vele jachten tegenwoordig met radar en AIS uitgerust en dat vereenvoudigt de navigatie aanzienlijk.

Er gaan veel indianenverhalen over bekeuringen door de Duitse Kustwacht. Meestal hebben deze bekeuringen te maken met het niet correct omgaan met de zeer intensieve scheepvaart in dit vaargebied, want de Duitsers zijn strikt in het handhaven van het zeeaanvaringreglement. Het gaat dan voornamelijk om het niet dwars oversteken van de verkeersscheidingsstelsels, het bevaren van het gebied rond Helgoland en het hinderen van de grote scheepvaart.

De terugreis door de Duitse Bocht

De heenreis is met de heersende westenwinden veelal minder een probleem dan de terugreis. Op de heenreis is alleen de aanloop van de Elbe iets dat zorgvuldig moet worden voorbereid: het mooist is wind en tij dezelfde kant op.

De terugreis door de Duitse Bocht kan wel lastig zijn. Een depressietrein kan er zomaar voor zorgen dat de terugreis dagen-, zo niet wekenlang, onmogelijk is als gevolg van te gevaarlijke zeeën in de Elbemond. Vleut heeft een geheel eigen strategie: “Ik vaar pas naar Cuxhaven als er zich een weergaatje voordoet om minimaal naar Helgoland door te varen en ik de wachtenden in Cuxhaven voorbij zeil. Ik hoop dat ik vanaf Helgoland het Duitse Waddeneiland Norderney kan bereiken. Daarna kan ik – bij aanhoudend slecht weer – via de slechtweer waddenroute naar Delfzijl en daarna via de Staande Mastroute naar huis.”

Steunpunt Helgoland

Als het in de Duitse Bocht gaat stormen en de zeegang bouwt op, zeil dan naar Helgoland. Eenmaal tussen Helgoland en Düne vind je beschutting. Mochten vanuit Cuxhaven andere bestemmingen, zoals Norderney, niet haalbaar zijn, dan is Helgoland de enige optie.

Het eiland Helgoland ligt samen met het eiland Düne strategisch in de binnenste Duitse Bocht. Op Helgoland moet je een keer zijn geweest. Je kunt er taxfree inkopen en de kolonie van Jan van Genten op de klippen bewonderen. Helgoland is de enige echt veilige haven in de Duitse Bocht; de aanloop is in vrijwel elk weertype mogelijk. Ook kom je hier altijd veel eerder weg dan uit Cuxhaven; je bent direct op open zee.

Druk op afbeelding om te vergroten

Druk op afbeelding om te vergroten

Slecht weerroute

Het hele probleem van de terugreis door de Duitse Bocht is te herleiden op de vraag: hoe kom ik van Cuxhaven naar Norderney. Eenmaal op Norderney kun je via een slechtweer waddenroute ook met een diepstekend jacht naar Delfzijl varen. Vleut geeft aan dat zeilers – onterecht – bedenkingen hebben bij die route: “Je moet weliswaar over twee wantijen, maar daar staat, als je er op tijd bent, ruim voldoende water (maximaal 2,70 meter). Het is uitsluitend een kwestie van goed plannen: vier uur vóór hoogwater moet een jacht met een diepgang van 1,60 meter uit Norderney vertrekken om op de wantijen voldoende water te hebben en bovendien het grootste deel van de route de stroom mee te krijgen. Vanaf Delfzijl kan via de Staande Mastroute door Groningen en Friesland naar het IJsselmeer worden gevaren. De maximale diepgang is twee meter.”

Planning

Goed door de Duitse Bocht komen is dus een kwestie van afstemmen van je vaarplan aan het getij en aan de weersontwikkeling. Maar wie met een frisse noord-noordwester – na de passage van een front – door een lichtende zee via Helgoland terug naar het westen koerst, zal nog wel even denken aan de mensen die in Cuxhaven nog steeds liggen te wachten op beter weer. René Vleut: “Gelukkig kunnen we elkaar nu ook via internet helpen om de meteo te analyseren, een plan tegen het licht te houden en vooral achteraf aan elkaar te vertellen hoe prachtig het was.”

Extra informatie

Afstanden

Druk op afbeelding om te vergroten

Druk op afbeelding om te vergroten

Verreweg de meeste watersporters varen vanaf Vlieland door de Duitse Bocht naar Brunsbüttel. De afstand tussen de haven van Vlieland en de sluizen van Brunsbüttel is afhankelijk van de te nemen route, rechtstreeks of havenhoppend.

Afstand rechtstreeks:
Vlieland haven – Brünsbuttel: 168 mijl

Afstanden havenhoppend:

Druk op afbeelding om te vergroten

Druk op afbeelding om te vergroten

Vlieland haven – Brünsbuttel: 192 mijl
Vlieland – Lauwersoog: 60 mijl
Lauwersoog – Norderney: 50 mijl
Norderney – Cuxhaven: 65 mijl
Cuxhaven – Brünsbuttel: 17 mijl
Norderney – Helgoland: 50 mijl
Helgoland – Cuxhaven: 34 mijl

Afstand in tijd:
Vaar je met 5,5 knoop, dan is Brunsbüttel rechtstreeks vanaf Vlieland in zo’n dertig uur bereikbaar. In de praktijk is dat een paar uur sneller, omdat je op de Elbe een stevig tij mee krijgt. Vaar je al havenhoppend van Vlieland naar Brunsbüttel, dan doe je daar ongeveer 3,5 dag over.

Het spelletje met het weer
Doorslaggevend voor een behouden vaart door de Duitse Bocht is het weer en het spelletje dat je daar als schipper mee speelt. Om dit spel goed te kunnen spelen, is inzicht in het weerbeeld noodzakelijk. Voor de planning van de tocht is het goed op de hoogte te zijn van de volgende informatie:

  1. hoe hoog en standvastig zijn de hogedrukgebieden en waar liggen ze precies;
  2. hoe diep zijn de lagedrukgebieden en met welke baan en snelheid bewegen ze zich (lopen ze onder mij door of boven mij langs);
  3. waar liggen de fronten en troggen en hoe bewegen ze zich?

In de binnenste Duitse Bocht waait het met westweer meestal harder dan elders op zee. Bij aanlandige winden vanaf windkracht zes Beaufort of meer worden de meeste zeegaten gevaarlijk voor jachten. Terug moet je met het afgaande tij in westelijke richting de Elbe af naar zee. Bij stevige westelijke winden ontstaat dan in de Elbemonding een wind tegen tij-situatie en een gevaarlijke zee. Terug is dan zeker niet meer mogelijk en vervolgens lig je verwaaid in Cuxhaven.

Bij oostweer kunnen door plaatselijke omstandigheden langs de kust sterkere oostelijke winden voorkomen dan elders op zee. Dit verschijnsel ontstaat vooral in de middag door het temperatuurverschil tussen zee en land.

Druk op afbeelding om te vergroten

Druk op afbeelding om te vergroten

Het verloop van de getijden

Het valt op dat het op de heenreis naar Cuxhaven veel langer duurt voordat de volgende kentering van het tij komt, dan op de terugreis. De tijgolf verplaatst zich namelijk in oostelijke richting. Het verschil in tijd tussen hoogwater bij de Vlieland uiterton en Brunsbüttel is ongeveer 5,5 uur. De afstand is ongeveer 160 mijl. Op de heenreis duurt een volledige (schijnbare) tijcyclus 16 uur. De kenteringen volgen elkaar dus om de 8 uur op. Op de terugreis duurt een volledige (schijnbare) tijcyclus 11 uur. De kenteringen volgen elkaar dus om de 5,5 uur op.

Op de heenreis heb je dus langer de vloed mee, maar ook langer de eb tegen. In de praktijk duurt de terugreis door de Duitse Bocht ook met een goed lopende wind altijd een paar uur langer dan de heenreis.

Kaarten
Dienst der Hydrografie 1811: Waddenzee westblad
Dienst der Hydrografie 1812: Waddenzee oostblad
Bundesamt für Seeschiffahrt und Hydrografie 3015: Ostfriesische Inseln
Bundesamt für Seeschiffahrt und Hydrografie 3014: Zwischen Elbe, Weser und Helgoland

Boeken
René Vleut: Vaarwijzer Scandinavië en de Oostzee (Hollandia)
René Vleut: Door de Duitse Bocht (E-book)
Jan Heuff: Vaarwijzer voor de Waddenzee (Hollandia)
Ben Hoekendijk: De Waddenzee (De Alk)
Jan Werner: Nordseeküste 1+2 (Delius Klasing)
DSV Verlag: Hafenhandbuch Nordsee
Dienst Hydrografie: HP33. Waterstanden en stromen langs de Nederlandse kust
Bundesamt für Seeschiffahrt und Hydrografie: Gezeitenkalender
Bundesamt für Seeschiffahrt und Hydrografie: Der küstenahe Gezeitenstromen in der Deutsche Bucht
Bundesamt für Seeschiffahrt und Hydrografie: Sicherheit im See– und Küstenbereich

Tekst en beeld: René Vleut

Tags: Last modified: 21 mei 2021
Sluiten