Reisverhalen

Column: De mast in

12:08

De mast in op een rollende ankerplek. Ik zie er al een week tegenop maar als de deining iets afneemt moet het gebeuren. Het losgeraakte profiel van de furlex heeft een gat in de genua gescheurd en moet gefikst worden om herhaling te voorkomen. Al wiebelend in het topje van de mast maak ik een foto. Miek helpt me omhoog klimmen door telkens als ik klim de hijsval strak te lieren. Ik moet me aan alle kanten schrap zetten. Ik boor gaatjes en tap draad in aluminium.

Mijn benen klemmen zich om de mast en met een boortje tussen mijn tanden beweeg ik bij elke slinger van de boot meters heen en weer. De mast in op Sint Helena is geen pretje, de deining is er nooit helemaal weg. Eenmaal beneden zit ik vol schrammen en blauwe plekken. En dag later begint een nieuwe vorm van spierpijn in spieren waarvan ik het bestaan nooit had durven vermoeden. Zevenhonderd mijl verderop, op Ascension moet ik opnieuw omhoog. Daar repareer ik de boel zo grondig dat het heel blijft.

Klimmen

De mast in klimmen was nooit een hobby. De eerste twee jaar van onze reis was het steevast Miek die omhoog ging. Zij was immers lichter en ik kon haar omhoog lieren. Dat deden we dan alleen als het écht moest, in een haven, veilig vastgebonden aan de kant. Op een schommelige ankerplek omhoog was überhaupt geen optie. We gebruiken altijd een dubbel tuigje en twee hijsvallen, elke val loopt over een andere schijf. De eerste paar keer hadden we dagen vooraf al de zenuwen. Gaandeweg werd dat gelukkig minder. Het uitzicht op je eigen boot is vanuit de mast fantastisch. Je kunt de lijnen van je schip eens vanuit een ander perspectief bewonderen. Als je dan ook nog geankerd bent, vrij van de wal zie je je boot helemaal los van alles. Het geslinger moet je dan maar voor lief nemen.

Open Deur

Actief meeklimmen is een must. Dat lijkt een open deur, maar dat is het niet. Op de Galapagos vroeg een Amerikaanse vriend of ik hem even de mast in wou helpen. Dat heb ik geweten. Hij hing als een zandzak in zijn tuigje en ik moest hem op een klein rotliertje 19 meter omhoog takelen. Ik was gesloopt toen hij boven was en overwoog om hem maar te laten hangen. Meeklimmen met handen en voeten maakt dat je veel makkelijker en sneller omhoog gaat. De andere partij trekt dan telkens de hijsval strak en je kunt weer een stukje hoger. De extra vallen zijn wel altijd gebleven. Net als een extra lijntje om de mast. Toen er een reparatie kwam die Miek niet kon doen, het voorstagprofiel lag uit elkaar, moest ik eraan geloven. Op de rollerige ankerplekken van Sint Helena en Ascension is er geen alternatief en moet je al je reparaties zelf doen. Na twee keer ging ik steeds makkelijker omhoog en begon ik er zelfs lol in te krijgen. Ondanks de blauwe plekken. Met plastic zweetcroqs aan m’n voeten klim ik het fijnst.

Het topje van de mast kan een leuke plek zijn. Voor vertrek hebben we als mascotte op het topje van de marifoonantenne een kleine Blauwe Pinquin gekregen die met ons mee rond de wereld vaart. Zijn uitzicht is geweldig. Vanuit de mast op Ascension vond ik het uitzicht het mooist. Glashelder water en honderden zwarte vissen die zich half onder de boot verscholen voor een grote roofvis terwijl er een schildpad onder de boot doorzwom. Maar als die reparatie daar toen mislukt was had ik het me waarschijnlijk heel anders herinnerd.

Ben Rutte

 

Ben en Annemiek Rutte zeilden met hun Victoire 34 Blauwe Pinquin in drie jaar met een bescheiden budget de wereld rond. Al zeilend ervoeren ze de schoonheid van het varende bestaan. Ze ontdekten wat wél en juist niet essentieel is om zelfstandig en in comfort van de planeet te kunnen genieten. De filosofie om de boot en uitrusting zo simpel mogelijk te houden droeg daar in hoge mate aan bij. Op deze plek deelt Ben (@Bernardus op Twitter) praktische tips en ervaringen die ze tijdens hun ruim 35.000 mijl lange tocht hebben opgedaan.

 

Tags: Last modified: 17 maart 2021
Sluiten