Reisverhalen

Column Anna: Vuurwerk volgens het boekje

08:40

“Kijk uit, je krijgt een inspectie aan boord als je Chili uit wilt” waarschuwde een Amerikaanse zeiler ons een tijdje geleden. We gaan pas over een paar maanden Chili uit, dus vooralsnog geen reden tot grote zorg. “Wat controleren ze dan?” vroeg Wietze over de rand van zijn colaglas heen. “Ernstvuurwerken. En dat is een drama. Als het niet in orde is mag je het land niet uit” was het bondige antwoord. Wat volgde was een verhaal over haast, belemmeringen door papierwerk en een noodoplossing. Kort voor de inspectie werden snel even de vuurpijlen van een Chileens jacht gehaald en aan boord bij de Amerikanen gebracht. Inspectie klaar, vuurpijlen terug en iedereen blij.

“Hm, laten we daar tijdig mee beginnen” concludeerde Wietze toen we terugliepen naar de boot. We doken in onze voorraad plastic vuurpijlen en constateerden dat ze maar liefst 4 jaar over de datum waren. Die voor het seinpistool zijn nog wel goed, maar dat telt hier niet. We moesten dus aan de bak: nieuwe plastic vuurpijlen kopen. Hoe ingewikkeld kan dat zijn? De naastgelegen werf heeft een account bij een Amerikaanse watersportpostorderaar. We gooien onze vraag in een mailtje. Ronnie meldt lachend terug dat we ze lokaal moeten kopen. Vuurpijlen mogen niet in een vliegtuig. OK, dat was te verwachten.

Vol goede moed wandelen we op een mooie zaterdagochtend naar de lokale watersportzaak. Veronica, de chef van de winkel, toont de vuurpijlen, die ook nog eens verrassend goedkoop zijn. Glimlachend maakt ze een offerte voor ons. Daarvoor heeft ze een paspoortnummer, namen, bootnaam en nog meer van dat soort informatie nodig. We worden al wat achterdochtiger. Dit ruikt naar papierwerk. Geduldig draait ze zich om op haar stoel. “Hiermee moeten jullie naar de Carabinieri (politie), afdeling wapens. Daar geven ze een koopvergunning af en moet je belasting betalen. Met dat bonnetje kom je hier terug en mag je de vuurpijlen kopen”. Dat lijkt haalbaar, dus we pakken de offerte aan. Maar dan komt de aap uit de mouw. “Jullie hebben geen Chileense RUT, dus de Carabinieri kan jullie de vergunning niet geven”. Het gebrek aan een RUT (Burgerservicenummer) is hier in Chili vaak een hindernis, zeker als we iets via internet willen kopen. Geërgerd kijk ik haar aan. Veronica blijft geduldig glimlachen: “ga eerst naar de Armada en vraag daar om een verklaring waarom jullie de vuurpijlen nodig hebben. Daarmee kun je dan naar de Carabinieri. Eén tussenstap extra, maar dan gaat het goed”.

Hoopvol pakken we de offerte aan en stappen naar buiten. Wat nu? Toch maar de ‘leentjebuur-route’ of gaan we het officieel regelen? Wietze lacht: “we hebben tijd, dit is een georganiseerd land. Dat moeten we kunnen fixen in een paar maanden. We gaan ervoor en doen alles volgens het boekje”. De maandagochtend erna staan we dus op het kantoor van de Armada. Zij hebben ons tot nu toe altijd met veel efficiency geholpen, dus de verwachtingen zijn hooggespannen. Een vriendelijke matroos hoort ons verhaal aan. Tsja, een probleem. Vandaag is het de Dag van de Carabinieri. Er wordt veel gefeest en gemarcheerd, ook door zusterorganisatie Armada. Of we morgen terug kunnen komen? Natuurlijk, dinsdagochtend zijn we weer paraat. Ja, ons verhaal is helder en zal aan de Capitan de Puerto voorgelegd worden. Die is er nu niet. Of we donderdag terug kunnen komen? Natuurlijk. Lichtjes melig staan we donderdagochtend weer opgesteld in het kantoor van de Armada. De matroos van dienst hoort ons verhaal aan en probeert ons met een kluitje in het riet te sturen. Daar trappen we niet in. Zichtbaar zenuwachtig wordt er vervolgens door mensen kantoortje in, kantoortje uit gelopen. Dan worden we opgehaald door een nieuwe matroos. Met veel ceremonieel en hakgeklap worden we het kantoor van de Capitan de Puerto himself binnengebracht. Javier Chávez blijkt een zeer beminnelijke man die een paar minuten tijd heeft om ons uit te leggen wat het probleem is. We zijn de eerste buitenlanders die ernstvuurwerken willen kopen. En nog volgens de regels ook. Ze hebben geen protocol om hier mee om te gaan. Hij bekent met een verlegen glimlach dat hij een bijeenkomst zal moeten beleggen met de baas van de Carabinieri om ons geval te bespreken. Maar het komt goed, belooft hij. Of we over een tijdje terug willen komen? Handenschuddend beloven we dat. We zijn benieuwd. Als we ons verhaal vertellen aan Charlotte, de Nederlandse Honorair Consul, schudt ze haar hoofd. “Jongens, ik ken de bazen van al deze mensen persoonlijk. Met één telefoontje kan ik het oplossen”. We bedanken haar, maar blijven bij onze koers. We gaan dit volgens het boekje oplossen. Over een paar maanden hebben we deze noodsprong mogelijk nodig, maar nu nog niet. Ook in het belang van volgende zeilers moet er duidelijkheid komen.

Een maandje later gaan we nog eens op de koffie bij de Capitan. Hij verontschuldigt zich; het is er nog niet van gekomen. Maar het komt goed. We geloven hem op zijn woord. Nog een maand later melden we ons weer. Al bij de receptie hoeven we maar een half woord te zeggen. Breed lachend vraagt de matroos van de wacht: “Jullie zijn de buitenlanders van de bengalas (vuurpijlen)?” We voelen dat de oplossing zeer nabij is en lopen verwachtingsvol het kantoor binnen. Een onderofficier wenkt ons mee. “Kijk” toont ze “de brief die jullie bij de Carabinieri nodig hebben. Laat de vuurpijlen maar zien, dan maak ik het meteen in orde”. Plat van het lachen bekennen we dat we nog niet in onze wildste dromen bedacht hadden om de vuurpijlen mee te nemen zodat de inspectie ter plekke in het kantoor plaats kan vinden. We druipen af, maar staan de volgende dag weer in het kantoor om onze oude vuurpijlen te tonen.

Met de brief op zak meteen door naar de Carabinieri. De afdeling Wapens is alleen ’s ochtends open. Dus de volgende dag met brief, vuurpijlen, paspoorten, bootpapieren en ons beste humeur weer naar hetzelfde kantoor. De agent staat ons vriendelijk te woord en draait zijn scherm naar ons toe. “Allemaal leuk en aardig die brief van de Armada. Maar het kan niet. Ik moet een RUT invoeren in het systeem. En die hebben jullie niet”. We proberen het nog even met onze Nederlandse BSN, maar dat werkt niet. “Het beste is dat jullie van nationaliteit veranderen en Chilenen worden. Dan lukt het wel” zegt hij met een stalen gezicht. ”Dus we moeten Chileen worden om Chili vervolgens te kunnen verlaten?!!” Ik spring bijna uit mijn vel en Wietze weet me met een flinke ruk het kantoor uit te sleuren. Buiten tieren we even na en gaan in draf weer naar de Armada. Daar slaan ze steil achterover. Of we morgen terug kunnen komen? Er moeten even wat belletjes gepleegd worden.

Terug op de jachthaven merken we dat deze soap inmiddels door veel mensen gevolgd wordt. We krijgen vuurpijlen te leen aangeboden, Chilenen bieden aan om ze voor ons te kopen. Maar we houden voet bij stuk. Nu we zo ver gekomen zijn.

De volgende dag staan we in het kantoor van de Armada. De Capitan komt ons in de gang tegemoet met de telefoon aan zijn oor. Hij grijnst, hangt op en zegt: “Rénnen! Nu naar de Carabinieri. Daar staat iemand die het gaat regelen. En bel me als het niet lukt. Dit is mijn privénummer”. We bedanken hem snel en gaan weer in galop het centrum door naar het kantoor van de Carabinieri. Daar staan drie mannen opgesteld om dit varkentje wel even te wassen. Mompelend buigt men zich over verschillende computerschermen. Er wordt heen hen weer geijsbeerd met mobiele telefoons aan het oor. Wij zitten geduldig in een hoekje. Uiteindelijk krijgt iemand het lumineuze idee om de RUT van een Chileen in te voeren in het systeem. De eigenaar van de watersportzaak is de klos. En ja hoor, na het betalen van € 2,75 belasting en het ondertekenen van zes verschillende formulieren mogen we het kantoor verlaten. Iedereen is zeer tevreden. Op de stoep van het kantoor geven we elkaar een voorzichtige high-five.

Meteen maar door naar de watersportzaak. We hoeven niet eens iets uit te leggen. “Jullie zijn die Hollanders die bengalas nodig hebben?” Yep. De hele papierwinkel komt weer uit onze rugzak. Ik begrijp nu ook eindelijk waarom er twee bureaus in de winkel staan. Het is nog een hele toer om alle papieren te controleren, in het winkelcomputersysteem in te voeren en de hele handel nogmaals te ondertekenen. Ook moet er weer met de Carabinieri gebeld worden. Nadat het betaalpasje de verlossende ‘piep’ veroorzaakt heeft in het apparaat, overhandigt Juan ons met veel ceremonieel onze vuurpijlen. Breed lachend staan we even later op de stoep. Gelukt! Ik app een foto van de vuurpijlen naar de Capitan. Die kan dat wel waarderen. “Zeg, op weg hier naar toe zag ik zo’n leuk koffiezaakje met van die lekkere taartjes” zegt Wietze. Klopt, we hebben weer wat te vieren. Het heeft drie maanden en 12 ritjes naar de het centrum gekost, maar we hebben nu het goede gevoel dat we iets geregeld hebben waar anderen in de toekomst plezier van gaan hebben.

Valdivia, Chili, september 2015

Lees hier meer zeilcolumns van Wietze van der Laan en Janneke Kuysters

Tags: , Last modified: 17 maart 2021
Sluiten