Reisverhalen

Column Anna: Hij doet het niet meer

10:43

 Ik zal maar meteen met de billen bloot gaan. Wij zijn oelewappers als het aankomt op alles met schermen en knopjes. We zijn er niet handig in. Niet omdat we het niet willen, maar omdat de ervaring ons ontbreekt. We hebben onze leeftijd ‘tegen’ en hebben nu eenmaal in organisaties gewerkt waar mensen dit soort dingen voor ons deden of het voordeden. Al ruim anderhalf jaar moeten we het nu zelf opknappen en dat is een hele klus.

Deels uit principe en deels uit zelfbescherming hebben we onze boot zo low-tech mogelijk ingericht. Geen kaartplotter of allerlei geïntegreerde apparaten. We navigeren nog steeds op papieren kaarten. Het is heerlijk om uit de grote stapel weer de verse exemplaren voor het volgende stuk te pakken. Natuurlijk hebben we een GPS, maar we hebben ook een sextant en een sleeplog aan boord. Dit vanuit het principe: elektronica kan stuk en gaat stuk. We willen zelfredzaam zijn.

In de loop van de afgelopen jaren kwam er echter toch stiekem een schermpje bij. Een radar bleek toch wel handig bij het oversteken van de shipping lanes. Vele oversteken naar Engeland heeft hij ons prima geholpen. Kort voor vertrek hakten we de knoop door en kochten we een korte golf radio en AIS. Een gewone laptop is te kwetsbaar, dus kochten we een tweedehands toughbook. Daarmee kunnen we mailen, weerkaartjes binnenhalen en het AIS signaal zien. Maar om dat te kunnen zien, moest er een digitaal kaartenpakket onder. In de hectiek voor vertrek voelden we een ICT-tsunami op ons afkomen, waar we totaal geen grip op hadden.

Toen was daar onze spreekwoordelijke barmhartige Samaritaan: Nico. Hij kwam twee weken voor ons vertrek uit Nederland en offerde zijn kostbare zondagmiddag op aan ons gepruts. Geduldig legde hij uit wat compoorten waren en hoe je die te vriend houdt. Kaarten, instellingen en mogelijkheden flitsten over het scherm. Als twee kleuters hingen we aan zijn lippen. Het bleek ook dat we nog wat dingen misten die ook wel handig zouden zijn om mee te nemen. Met een lijst zo lang als mijn arm schoof ik de maandag erna een winkel door waar ik van mijn leven nog nooit geweest was. Daarna naar zo’n huishoudzaak voor een plastic box waar de hele handel waterdicht in kon.

We zijn nu ruim anderhalf jaar onderweg en hebben nog maar weinig problemen gehad. Dat heeft er vooral mee te maken dat er niets stuk gegaan is, daar ben ik ook eerlijk over. Het enige echte grote probleem ontstond tijdens onze oceaanoversteek. Van het ene op het andere moment was het beeld op het scherm van de toughbook een kwartslag gedraaid. Stomverbaasd keken we ernaar. Met ons hoofd een kwartslag gedraaid konden we het weerkaartje wel bekijken, maar het bleek verrassend snel tot zeeziekte te leiden. Wietze zat al snel buiten. Ik hield het nog wat langer vol en heb werkelijk alles dat ik kon verzinnen, geprobeerd. Uiteindelijk legde ik mijn hoofd neer en stuurde een mailtje aan Nico.

Die stuurde, vast en zeker nog met de lachtranen op zijn wangen, een mailtje terug: “er zit een knop aan de voorkant. Indrukken, net zo lang tot het scherm weer goed staat”.

Internet aan boord is ook zo’n onderwerp. Handig en gezellig. Overal is eigenlijk wel wifi op en rond havens. Met een boosterantenne (weer zo’n Nico-idee) haalden we het signaal vaak goed naar de boot. In Mindelo (Kaapverdië) kochten we een dongel en een SIM-kaartje. Helemaal zelf in stelling gebracht, we voelden ons compleet het ICT-heertje.
In Brazilië dus weer een SIM-kaartje geregeld en trots aan het internetten. Totdat de Nederlandse Paul met zijn vrouw Ana aan boord kwam eten. Hij zit al jaren in Rio in de telecom. Toen hij wat doorvroeg over hoe wij dingen aanpakten, lieten wij trots onze dongel zien. Hij glimlachte meewarig en ontpopte zich tot onze tweede ICT-engel. SIM-kaarten vlogen heen en weer, de laptop stond te ronken van het installeren. En het resultaat is voor ons niet minder dan een mirakel. We bellen via voip, we gebruiken de telefoon als wifi-hotspot. En dat alles nog snel ook!

Toen we in Argentinië aankwamen, wilden we wéér dat gemak hebben. SIM-kaartjes kosten hier omgerekend 50 eurocent en voor iets meer dan 1,5 eurocent krijgen we 15 MB’s data. Kan niet missen, dachten we. Kaartje in de telefoon, saldo erop zetten. Met een stalen gezicht liepen we de kiosk uit. “Kijk ons eens, we kunnen het nu zelf” zeiden we gelukkig nog nét niet tegen elkaar. Want wat we ook probeerden, geen verbinding. De aardige mensen in de telefoonwinkel wilden het even later wel even aan de praat brengen. Bingo! We voipen en surfen weer als vanouds.

Als ik een paar dagen later de telefoon ophang na weer een heerlijk bijpraatgesprek met goede vrienden in Nederland, vraagt Wietze: “en wat doen we als het stuk gaat?” Ik grijns en zeg stoer: “misschien kunnen we het dan zelf wel”. Aan Wietze’s lachje te zien, gelooft hij daar niks van.

Buenos Aires, Argentinië, november 2014

 

Tekst en foto’s: Wietze van der Laan en Janneke Kuysters

Tags: , Last modified: 17 maart 2021
Sluiten