Reisverhalen

Column Anna: Antarctica

13:26

 De ankerketting ratelt met veel geweld naar beneden. Kort nadat we vastliggen, zitten we in de rubberboot en varen naar een kiezelstrandje toe. En opnieuw kan ik bijna niet bevatten wat ik zie. Enorme ijsbergen drijven als paleizen om ons heen. Pinguïns buitelen door het water. En ineens komt pal naast ons een Minke walvis naar boven. De kleinste walvis die er te krijgen is, maar nog steeds een forse jongen. Na een teug lucht duikt hij onder de rubberboot door. In het kristalheldere water kunnen we alle details van zijn majestueuze lijf zien. We zijn er nog helemaal stil van als we het kiezelstrand op stappen. Wát een wereld! En wat ben ik blij dat we naar Antarctica gegaan zijn.

Tussen erover praten en daadwerkelijk gáán zat betrekkelijk weinig tijd. Al van het begin af aan hadden we besloten dat we niet op eigen kiel naar Antarctica zouden gaan. De uitdaging van de Drake Passage was een belangrijke reden. Ook ons gebrek aan kennis over varen in de te verwachten ijscondities speelde mee. Maar de onzekere situatie met onze mast deed uiteindelijk de deur dicht. Gelukkig stikt het in Ushuaia van de kantoortjes waar ze lastminute kaartjes op passagiersschepen verkopen. Bij een hip bureautje vonden we een goede deal. En zo varen we met de Plancius (de oude Hr. Ms. Tydeman) naar Antarctica.

En dat is ráár. Iemand anders bepaalt waar we heen gaan. We zijn tijdens de Drake Passage niet van de brug te slaan. Maar al snel wennen we er aan. Het is heerlijk om je even niet druk te hoeven maken over koers, vaart en veiligheid. Onze Anna Caroline ligt op een oersterke boei in Ushuaia, dus we konden haar met een gerust hart achterlaten. Het voelt als vakantie. Er wordt heerlijk voor ons gekookt, de dagelijkse warme douche is pure luxe en als klap op de vuurpijl krijgen we bákken informatie over ons heen gestrooid over flora en fauna op Antarctica. Het is een hele bijzondere belevenis. De Plancius is een relatief klein schip, dus we maken op een heel directe manier de hele reis mee.

We varen naar verschillende plekken op het Antarctisch schiereiland. Onderweg komen we verschillende zeilboten tegen, waaronder de Nederlandse Jonathan II. Voor schipper Mark is het de eerste keer dat hij dit continent bezoekt en we genieten van zijn stralende enthousiasme. Het is overigens moeilijk om er níet enthousiast over te zijn. Elke dag weer denk ik: “mooier dan dit kan het niet worden”. En toch blijkt het nóg beter te worden. IJs in alle kleuren blauw die je kunt verzinnen. Donkergrijze grimmige bergen die steil oprijzen uit het water. Gletsjers met diepe scheuren die een spannend verhaal vertellen over een ijsberg die binnenkort geboren gaat worden. Aalgladde luipaardzeehonden die je arrogant vanaf hun ijsschots aankijken. Een groep orka’s die met veel geplons en gespetter aan het jagen is.

En pinguïns. Veel pinguïns. We staan uren te kijken bij nesten waarin eieren net uitkomen. In weer een andere kolonie zijn de kuikens onvoorstelbaar schattige donzige bolletjes. De ouders waggelen de hele dag op en neer naar de zee om krill te vissen. De in de sneeuw uitgesleten paden worden ‘penguin highways’ genoemd. En inderdaad zie je soms een hele file op weg naar het water. De idylle wordt soms wreed verstoord door vogels en zeeleeuwen die zo’n pinguïnhapje op z’n tijd wel lekker vinden.

Rond deze tijd van het jaar gaat de zon hier niet onder. We staan rond middernacht samen op het bovendek. De wereld om ons heen is een mysterieuze mengeling van blauw en grijs. Met de armen om elkaar heen staan we er stilletjes naar te kijken. “Blij dat we gegaan zijn” zeg ik uit de grond van mijn hart. Wietze drukt een kus op mijn capuchon en zucht. “Ja” zegt hij zacht. “Dit vergeet ik mijn hele leven niet”.

Port Lockroy, Antarctica, januari 2015

 

Tekst en foto’s: Wietze van der Laan en Janneke Kuysters

Tags: , Last modified: 17 maart 2021
Sluiten