Reisverhalen

Column Anna: Waarom ook al weer?

10:02

 Ik kijk achterom en probeer door de zeemist heen nog een glimp van de wal op te vangen. Zie ik een puntje? Of toch niet? Het afscheid van het vasteland van Zuid-Amerika maakt indruk. Ik zie Wietze ook nog regelmatig achterom kijken. En dan is het écht weg. Niks meer van te zien. We slaken een tevreden zucht over alle mooie herinneringen. De blik zou nu voorwaarts gericht moeten zijn, maar blijft hangen in het nu. We zijn allebei katterig, ondanks het rustige weer. Bewegingen gaan moeilijk, we stoten ons overal aan. Tikjes en klikjes houden ons bezig. Niets irritanters dan dat, zeker als je probeert te slapen.

Waren we vergeten hoe lamlendig we die eerste dagen zijn? Of hebben we het verdrongen? Als we met lange tanden ons ontbijtje zitten te eten, mopperen we wat tegen elkaar aan. “Waarom doen we dit ook al weer?” vraagt Wietze met een cynische grijns. “Omdat we dit leuk vinden” grijns ik terug. Hij trekt zijn zeiljas dichter om zich heen. Het is erg koud. In de nachten zitten we met volledige zeilpakken aan, mutsen op en twee lagen fleece. Hoezo zomer?

Normaal gesproken zijn we op de eerste dagen culinair niet zulke feestbeesten. Nu staat het helemaal op een laag pitje. De uit Valdivia meegenomen zak empanadas dienen als lunch en diner. Koud.

Wat ook al niet helpt, is het wispelturige en rustige weer. We vertrokken net na een depressie, in de hoop niet al te harde wind te hebben bij de start. Daarna moesten we nog een gebied met noordenwind omzeilen en dan hupsakee met 15 knopen in de rug naar Juan Fernández. De theorie klopte, maar in de praktijk werken we ons uit de naad om onze volgeladen Anna Caroline door het water te sleuren. Boom in de fok, boom eruit. Gennaker erop. En weer naar beneden. Tig keer gijpen. In de hoge deining en lichte wind staat het grootzeil enorm te klappen. Rif er in om schade tegen te gaan. En nog een rif. Dan een vlaag en dus de reven er weer uit. Juan Fernández lijkt  verder en verder weg. Het grauwe weer blijkt ’s nachts wat motregen en wind op te leveren. We maken er goed gebruik van. Overdag gaat soms uit pure frustratie de motor even aan.

En dan, op de derde dag, heb ik weer zin in lekker eten. Fluitend bak ik een broodje. Wietze meldt een opbeurende snelheid van 3,5 knoop. Ons record van vandaag. “Kom gauw kijken!” roept hij kort daarna. Een groep van wel 20 griend-achtige walvissen (waar hadden we dat walvissenboekje ook al weer opgeborgen?) is aan het jagen vlak bij de boot. Dolfijnen er omheen, onze geliefde albatrossen erboven. Prachtig gezicht. Als we even later buiten in de kuip zitten te eten breekt de zon door. Genietend koesteren we ons in de warmte. “Hier kan ik aan wennen” zegt Wietze met een scheef lachje. “Ik ook” lach ik terug. We zijn weer in business.

Op zee, kust van Chili richting Juan Fernández, februari 2016

Lees hier meer columns van Wietze van der Laan en Janneke Kuysters

Tags: , Last modified: 17 maart 2021
Sluiten