Reisverhalen

Oversteek met volle mond

23:07

Lekker vers eten op een klein zeiljacht tijdens een lange oceaanoversteek, kan dat? De Blauwe Pinquin stak begin dit jaar de Atlantische oceaan over. Mijl voor mijl wordt de kloof tussen droom en daad geslecht. De bemanning eet zonder koelkast vers tot aan de overkant. Verslag van een droomtocht met volle mond.

Er kan een wormpje in zitten”, klinkt het van beneden. “Pak aan, het is heet!” Ik zit in de kuip te lezen en schrik op uit mijn boek. “Wormpjes?” De kok glimlacht me met een bezweet voorhoofd een dikke grijns toe vanuit onze kombuis. “De aubergine was wat verlevendigd met Kaapverdiaanse wormpjes, maar ik denk dat ik ze allemaal heb gevangen”, grapt Miek. We varen met vijftien knopen wind in de rug zo’n 400 mijl ten oosten van Antigua. De lucht is strakblauw en aan bakboord vooruit zakt de zon voor de zoveelste keer zelfbewust de oceaan in. We glijden met zes knopen door het water over een prachtige lange deining. Bijna geruisloos, alsof we op zondagmorgen door de duinen fietsen. De kom die ik krijg aangereikt zit goed gevuld met heerlijke couscous. Ik rol de werkloze loefschoot van de fok wat op en zet daar de dampende kom in klem. Die blijft wel even staan. Miek klimt omhoog met haar portie en we vallen aan. Al twee weken zijn we onderweg. Onze eerste oceaanoversteek is tot nu toe een bijna extatische ervaring. Nog maar een dag of vier en dan zijn we er al! En dat terwijl onze voorraden verse groenten en fruit nog lang niet zijn uitgeput. Als een uurtje na de couscous en de afwas de eerste wacht is ingegaan, zit ik alleen in de kuip. Miek ligt in haar kooi en valt in slaap. Ik heb mijn benen gestrekt op de kuipbank tegenover me. Ik zit aan de lage kant van het schip, mijn favoriete plekje. De windvaan stuurt de boot en denk na. Zo kan ik urenlang zitten. Af en toe leg ik mijn hand op de helmstok en voel ik de hartslag van ons eigen jacht. Het leven is goed op deze grote blauwe vlakte. Wij voelen ons erg gelukkig in het almachtige niets. Waarbij de term ‘wij’ inmiddels ook de boot beslaat.

Houdbaar

Sinds ons vertrek uit Nederland, afgelopen juli, is onze boot langzaam een deel van onszelf geworden. Alleen worden wij gedurende onze wereldreis steeds slanker terwijl de boot juist dichtslibt. Volgeladen hebben we haar, al vanaf de start in Amsterdam. “Deze blikken kunnen wel eens heel lekker zijn op de oceaan, als we niet kunnen koken”, of: “Zal ik de natte bilge ook opvullen met creamcrackers?” Onze onwetendheid over wat je wel en niet kunt bewaren, doet de beperkte ruimte aan boord van onze 34-voeter snel slinken. Wat eet je drie weken lang als je geen koelkast hebt? Alleen houdbaar voedsel? Groente en fruit kun je immers niet lang goed houden op zee, toch? We stropen met priemende blikken de schappen van Europa’s supermarkten af. Cannelloni uit Frankrijk, Risotto uit Galicië en ingeblikte gehaktballetjes uit Portugal. Het schip kraakt onder de alsmaar toenemende lading houdbaar eten. Aan de vooravond van onze oversteek voelt de oceaan als een gigantische kloof die we geheel op eigen houtje moeten overbruggen. We bereiden ons voor op solitaire afzondering. Geen winkels, geen inkopen. Zoveel mogelijk zelf doen, je eigen brood bakken en af en toe een verse vis uit het water trekken. Ik heb me hier al maanden op verheugd. Zelfvoorzienend zijn voor beginners. En nu zit ik, mijn buik nog vol met couscous, na twee weken varen al bijna aan de andere kant van die kloof. Het gaat veel sneller dan ik had gedacht. De verwachtingen die ik vooraf had, zijn vervaagd en hebben plaatsgemaakt voor geheel nieuwe ervaringen. We zijn tijdreizigers geworden.

Kruisjes

Wij, de zee en verder niets dan tijd. We stromen als een trage rivier over de oceaan. De tijd is van ons, het schip glijdt schijnbaar moeiteloos westwaarts en onze windvaan houdt haar geruisloos op koers. Afstand is in deze abstracte wereld een veel te concreet begrip. Er zijn geen referenties om het aan te staven. Tijd is hier de maat der dingen en daarvan is er genoeg. Dagenvol tijd verstrijken en we krijgen er weer nieuwe voor terug. En ondertussen vangen we vissen, controleren we onze verswaren op bederf, pellen een sinaasappel en kruipen voort op de oversteekkaart. Je zet elke dag een kruisje op de kaart om de voortgang tastbaar te maken. Maar je zintuigen trappen er niet in. Een oversteekkaart met kruisjes is maar een schamele poging om een beetje grip op de zaak te houden. De adviezen en tips die we in de aanloop naar deze oversteek krijgen over het bewaren van verse groenten en fruit zijn erg tegengesteld. Zeilers kunnen flinke betweters zijn, maar dat stelt niets voor vergeleken met langdurige vertrekkers. Die weten écht alles beter en zijn vaak op unieke wijze stronteigenwijs. Je hoeft dus maar met drie verschillende zeeschuimers te praten om drie totaal verschillende en vaak tegengestelde adviezen te krijgen. De een beweert dat je al het fruit en groente goed moet wassen, voordat je het aan boord opbergt. Iemand anders zegt dat je de uien moet pellen, de aardappels moet schrobben en het fruit met rust moet laten. Weer iemand anders roept iets over wassen met bleekwater en raadt aan zwarte aarde over piepers en uien te strooien. “Maar langer dan een week houd je toch niets goed in de tropen, dus je kunt alles maar beter invriezen”, besluit hij zijn opbeurende verhaal. Veel wijzer worden we niet en dus besluiten we om het wiel zelf maar uit te gaan vinden.

Atlantische oceaan - foto03Snot

Sinds de sluis van IJmuiden hebben we veel geleerd. Dat gaat in etappes. Als we de Golf van Biskaje op varen, zitten al ons verswaren in netten die we in de kajuit spannen. We hebben alles grondig gewassen en na vier dagen varen is alles beurs. De volgende oversteek, richting Marokko, wassen we niets en bekleden we onze netten met bubbelplastic. De sinaasappels vinden dat prima, maar komkommers en aubergines zijn al voor Cabo São Vicente tot snot geslingerd. In Rabat voeren we de riviervissen met glazige uien, zweterige paprika’s en melige appels. Als we na de volgende etappe én een week verwaaid achter ons anker op het Canarische eiland Graciosa nog steeds genieten van knapperige Marokkaanse courgettes en aubergines, begint er wat te dagen. Het kan dus toch. Beweging en zonlicht zijn funest voor de meeste verswaar, merken we al snel. En dus kopen we twee plastic kisten die we met de gatenzaag van tientallen ventilatieopeningen voorzien. We sjorren ze midscheeps onder de kajuittafel stevig vast. Dat kan onze afgeladen Pinquin er nog wel bij hebben. Eén kist voor piepers, uien en andere groenten, de ander wordt gevuld met fruit en eieren. Dat staat voortaan stevig, donker en geventileerd in het deel van de boot dat het minst beweegt. De groenten en het fruit worden zorgvuldig opgestapeld en met laagjes kranten van elkaar gescheiden.

Vers

Als we op de Kaap Verden aankomen, is het begin januari. Onze vershoudervaringen beginnen vruchten af te werpen. We zwerven hier een paar weken rond en het lukt ons om de boel vers te houden. Zelfs na een maand zonder supermarkt hebben nog geen enkele kanten- klaarmaaltijd hoeven aanbreken. Dat geeft vertrouwen en na een paar weken genieten is het tijd om verder te gaan. De oceaan ligt op ons te wachten. We vertrekken uit Mindelo met volle kisten en knikkende knieën. De boot zeilt heerlijk ondanks alle volle tanks, en al het proviand dat we gisteren op de markt van Mindelo hebben ingeslagen. De weersverwachtingen zijn uitstekend en de spanning stroomt langzaam uit mijn kuiten. De windvaan doet zijn werk, de zeilen staan goed voor de nacht en we rollen geruisloos in ons inmiddels beproefde wachtsysteem. De zee is rustig genoeg om lekker te kunnen koken en blijft dat gedurende vrijwel de hele oversteek.

Kalm water

We varen gemiddeld zo’n 120 mijl per dag. De routine zit er snel in en we genieten met wisselende intensiteit van de oceaan en de wind. Meestal zeilt het als een zonnetje, maar af en toe valt de wind weg en trekt het bloed langzaam uit je hersens richting je vuisten. Vooral als de deining hoog is. Die lange muren van water die langzaam oprijzen, zijn als het waait helemaal niet vervelend omdat ze zo lang en traag zijn. Te verkiezen boven de wat kortere windgolven die veel verwarrender patronen hebben en waar de boot soms van gaat rollen en stampen. Als de wind wegvalt, blijft alleen de oude deining over. We dobberen dan machteloos op glad water, met onder ons zich traag verheffende blauwe bergen. Als het dan plotseling weer gaat waaien, gebeurt er iets magisch. De boot schiet vooruit over het kalme water, behalve dan in die hele hoge deining. In volmaakte stilte, omdat de wind nog niet veel windgolfjes kan maken, zweven we dan over deze trage bergen. Ondanks de fantastische omstandigheden tijdens onze oversteek is het niet alleen maar leuk op de oceaan. De angst voor materiaalpech Atlantische oceaan - foto02sluimert constant op de achtergrond, hoeveel controlerondjes we ook maken. En ook als het geen noodweer is, kan het leven met golven strontvervelend zijn. Als je uit je bed moet, midden in de nacht bijvoorbeeld. Voordat je goed en wel bent aangekleed heb je al weer een paar blauwe plekken te pakken. En als het een beetje golft, voelt ons wc-hokje aan als de binnenkant van een keukenmachine. Alles valt om of uit kastjes. Alles rammelt. Als het windstil is wil je in een praatgroep voor gefrustreerde zeilers. Als het wél waait, ben je bang dat de boot kapot gaat. De zon brandt fel en verschroeit soms alle frisse gedachten. En de nachtwacht is soms een langdurig gevecht tegen windstilte, zout water in je nek, klapperende zeilen, onwelriekende windjes en onzedelijke gedachten. Maar zelfs als je daar een incidenteel wormpje in de aubergine bij optelt, weegt dat allemaal ruimschoots op tegen de lol en vrijheid die wij onderweg ervaren. Als we na achttien dagen en 2.100 mijl Antigua aanlopen, voelt het alsof we nog maar net op pad zijn. We hebben een oceaan overgestoken, maar moeten dat hardop uitspreken om het te kunnen geloven. Alle verhalen en ervaringen van anderen verbleken bij dat besef. Als het anker valt, vergeet je alle slechte momenten en als de champagne naar ons hoofd stijgt, kijken we elkaar trots aan. We zijn geslaagd voor het examen zelfvoorzienend zijn voor beginners. We hebben nog voor een week vers eten aan boord. De planeet die we willen omzeilen, is weer een stukje meer van ons geworden.

Last modified: 13 mei 2014
Sluiten